ECLI:NL:RBDHA:2017:13016
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Eiser niet aannemelijk gemaakt dat Spanje verdragsverplichtingen niet nakomt
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Jemeniet, in beroep ging tegen het besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De eiser had op 21 augustus 2017 een asielaanvraag ingediend, maar uit Eurodac bleek dat hij op 7 augustus 2017 al een verzoek om internationale bescherming in Spanje had ingediend. De Spaanse autoriteiten stemden op 20 september 2017 in met de terugname van de eiser op basis van de Dublinverordening.
De eiser voerde aan dat de opvang- en leefomstandigheden in Spanje in strijd zijn met de artikelen 3 en 13 van het EVRM, en dat hij als Jemeniet in Spanje wordt gediscrimineerd. Hij stelde dat hij geen bijstand had gekregen van een advocaat tijdens zijn asielprocedure en dat hij slachtoffer was van geweldsmisdrijven. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat Spanje zijn verdragsverplichtingen niet zou nakomen. De rechtbank vond de argumenten van de eiser onvoldoende onderbouwd en concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de Spaanse autoriteiten de aanvraag van de eiser niet zorgvuldig zouden behandelen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.