ECLI:NL:RBDHA:2017:13008
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Somalië afkomstige eiseres wegens gebrek aan bewijs van huwelijk met minderheidsstam
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, afkomstig uit Somalië, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, thans de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 9 oktober 2017, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend die ook was afgewezen, en zij stelde dat zij getrouwd was met iemand van de Midgan minderheidsstam, wat haar in Somalië in gevaar zou brengen. Tijdens de zitting op 31 oktober 2017 zijn eiseres en haar gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was.
De rechtbank overwoog dat eiseres niet voldoende nieuwe elementen had aangevoerd die haar aanvraag konden onderbouwen. De documenten die zij had ingediend ter ondersteuning van haar huwelijk met een man van de minderheidsstam werden door de rechtbank niet als authentiek erkend. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat eiseres daadwerkelijk getrouwd was met iemand van de Midgan minderheidsstam, en dat er geen reëel risico op vervolging of schending van artikel 3 van het EVRM bestond bij terugkeer naar Somalië. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de eerdere afwijzing van de asielaanvraag terecht was.
De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van de authenticiteit van documenten in asielprocedures en bevestigt dat het aan de vreemdeling is om de authenticiteit van ingediende documenten te bewijzen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken.