ECLI:NL:RBDHA:2017:130
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Duitsland en humanitaire omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 januari 2017 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarbij de asielaanvraag van eiser niet in behandeling is genomen. Eiser, die niet ter zitting verscheen, had eerder asiel aangevraagd in Duitsland, waardoor Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris op grond van artikel 17 van de Dublinverordening niet verplicht was om de asielaanvraag van eiser aan zich te trekken. Eiser voerde aan dat de humanitaire omstandigheden, waaronder een gebroken been en slechte medische behandeling in Duitsland, onvoldoende waren meegewogen door de staatssecretaris. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris wel degelijk had gereageerd op de door eiser aangevoerde feiten en omstandigheden, maar dat deze niet zodanig bijzonder waren dat toepassing van de humanitaire clausule noodzakelijk was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier S.A.K. Kurvink.