ECLI:NL:RBDHA:2017:12847

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2017
Publicatiedatum
8 november 2017
Zaaknummer
16/29612
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een besluit inzake asielaanvraag van een minderjarige met bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een minderjarige eiseres, geboren in Zambia. Eiseres heeft in mei 2015 samen met haar zus Nederland bereikt met een kort verblijf visum. Op 12 augustus 2015 heeft zij een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze aanvraag op 24 oktober 2016 afgewezen, met het argument dat het asielrelaas van eiseres niet geloofwaardig was. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiseres, gezien haar jonge leeftijd en de ernstige traumatisering die zij heeft ondergaan, niet in staat was om consistente en coherente verklaringen af te leggen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval, waaronder de psychische problemen van eiseres en de taalbarrières die haar communicatie bemoeilijkten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende rekening had gehouden met deze omstandigheden en dat het besluit van de staatssecretaris in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.237,50.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 16/29612

uitspraak van de meervoudige kamer van 21 september 2017 in de zaak tussen

[naam 1], eiseres,
gemachtigde mr. C.G. Matze,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigden mr. M. Petsch en mr. V.A.M. W. ‘t Hoen.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 24 oktober 2016 (het bestreden besluit).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 30 maart 2017. Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Petsch. Ter zitting is de behandeling van het beroep aangehouden.
De rechtbank heeft bij brieven van 4 april 2017 aanvullende vragen aan partijen gesteld.
Eiseres heeft bij brief van 3 juni 2017 gereageerd, verweerder bij brief van 13 juni 2017.
Op 17 augustus 2017 heeft een nadere zitting plaatsgevonden. Tijdens deze zitting is het beroep van eiseres gezamenlijk behandeld met het beroep van haar zus [naam 2] (AWB 16/26825). Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. V.A.M.W. ’t Hoen. Tevens was aanwezig H. van der Wal, de Nidos-voogd van eiseres. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en bezit de Zambiaanse nationaliteit. In mei 2015 is zij samen met haar zus [naam 2] met een visum voor kort verblijf naar Nederland gereisd. Referent is de tante van de zussen. Zij verblijft sinds 2010 in Nederland. Op 12 augustus 2015 heeft eiseres een aanvraag ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres woonde bij haar oom en tante. Op een dag werd zij door een onbekende vrouw meegenomen. Na een lange reis kwam zij aan op een onbekende plek, waar ze een veld moest omploegen. Ze werd geslagen en als ze het werk niet af had, kreeg ze geen eten. Omdat eiseres het werk niet aan kon, werd er op een gegeven moment een man naar het huis gebracht, door wie zij werd verkracht. ’s Nachts nam hij haar mee naar een berg waar hij met haar ging bidden. Daarna moest eiseres bananen verkopen en werd zij geslagen als ze niet alles verkocht had. Op een dag kwamen er twee mannen die haar taal spraken en vroegen of zij de vermiste persoon uit haar dorp was. Eiseres heeft hen verteld waar zij op dat moment verbleef. De mannen kwamen naar het huis van de man bij wie eiseres verbleef en werden door hem mishandeld. Eiseres werd ook mishandeld en opgesloten. Later kwam zij de mannen weer tegen en zij hadden een foto bij zich van de zus van eiseres. De mannen hebben eiseres mee terug genomen naar haar dorp. Haar oom was niet blij om haar te zien en heeft haar verkracht. Eiseres en haar zus zijn naar het huis van een vriendin van de zus gegaan. Daar hebben zij een tijdje gewoond, maar zij werden daarna weer op straat gezet. Eiseres en haar zus leefden op straat en zij werden door veel mensen misbruikt. Daar zijn ze weggegaan naar een plek die eiseres niet kende. Daar was een oude man die haar meenam voor een foto en vingerafdrukken. Toen dat klaar was moest ze een handtekening zetten. De oude man bracht haar naar een station en na heel veel dagen heeft hij haar op de bus gezet met een boekje. In het boekje stond haar handtekening en foto.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, gelezen in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het asielrelaas niet geloofwaardig is, omdat eiseres weinig tot niets kan verklaren over de essentiële onderdelen van het relaas. Zo is het vreemd dat zij met een onbekende vrouw meegaat en nauwelijks iets over deze vrouw kan verklaren. Tevens kan eiseres niet overtuigend verklaren over de acht maanden dat ze te werk zou zijn gesteld en zou zijn misbruikt door een man, kan ze niets verklaren over de twee mannen die haar hebben geholpen te ontsnappen en weet ze niets over de oude man die naar de zussen op zoek was en heeft gezorgd dat zij naar Nederland konden reizen. Verder heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat ze het Zambiaanse paspoort niet heeft verkregen met inachtneming van de toepasselijke regelgeving die daarvoor in het land van herkomst geldt.
4. Eiseres heeft het standpunt van verweerder gemotiveerd betwist.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. De rechtbank stelt vast dat de kern van het geschil is of, gelet op de bijzondere omstandigheden van haar geval, aan eiseres kan worden tegengeworpen dat zij vage en summiere verklaringen heeft afgelegd.
6. De rechtbank stelt vervolgens vast dat in het onderhavige geval sprake is van een cumulatie van bijzondere, individuele omstandigheden. Eiseres was ten tijde van haar asielaanvraag en het nader gehoor 13 jaar oud. Vanaf het moment van aanmelding zijn er signalen en waarschuwingen met betrekking tot de ernstige mate van traumatisering waaraan zij lijdt. Voorafgaand aan het aanmeldgehoor op 11 augustus 2015 heeft namelijk een gesprek plaatsgevonden tussen de gehoorambtenaar en iemand van Nidos, waarbij door Nidos is aangegeven dat beide zussen zwaar getraumatiseerd zijn door gebeurtenissen uit het verleden en dat zij extreem angstig zijn. Verder waren zij door hun tante uit huis gezet. Eiseres is daarna in de beschermde opvang geplaatst. Later is gebleken, onder meer uit informatie van GGZ Drenthe “De Evenaar” van 31 maart 2016, dat er bij eiseres sprake is van een chronische posttraumatische stress-stoornis. De psychiatrische problematiek is grotendeels gerelateerd aan ingrijpende gebeurtenissen die eiseres heeft meegemaakt in het land van herkomst, aldus de psychiater en GZ-psycholoog. Voorts sprak eiseres ten tijde van haar asielaanvraag en het nader gehoor alleen Lala (ter zitting op 17 augustus 2017 is gebleken dat eiseres zich inmiddels in het Nederlands ook kan redden). In Nederland zijn geen tolken in de taal Lala beschikbaar, zodat er slechts met eiseres gecommuniceerd kon worden via haar zus, die naast haar moedertaal Lala ook Engels spreekt. Eiseres was dus volledig afhankelijk van haar zus, terwijl haar zus ook kampte met zware psychiatrische klachten.
7. Uit het FMMU-advies van 5 oktober 2015 blijkt dat eiseres kan worden gehoord, maar dat de volgende beperkingen relevant zijn. Eiseres heeft aangegeven boos te worden als pijnlijke ervaringen en herinneringen aan bod komen in conversatie en dat zij in het verleden ook wel eens fysiek is uitgevallen. Haar zus heeft een kalmerende invloed. Verder heeft eiseres aangegeven dat haar uithoudingsvermogen en attentieboog beperkt zijn en dat zij niet in staat is om over perioden langer dan twee uur gehoord te worden.
8. De rechtbank stelt vast dat uit het rapport van het nader gehoor van 16 februari 2016 blijkt dat met de beperkingen als bedoeld in rechtsoverweging 7 zoveel mogelijk rekening is gehouden. Uit het bestreden besluit blijkt echter niet dat er rekening is gehouden met de invloed die de bijzondere, individuele omstandigheden, zoals genoemd in rechtsoverweging 6, hebben gehad op het vermogen van eiseres om consistente, coherente en volledige verklaringen af te leggen. Verweerders standpunt dat de omstandigheid dat eiseres minderjarig is en vanwege haar medische toestand moeilijk zou kunnen verklaren, niet betekent dat zij op essentiële onderdelen van haar relaas geen aannemelijke verklaringen dient af te leggen, is daartoe onvoldoende. Naar het oordeel van de rechtbank kon verweerder niet zonder meer aan eiseres tegenwerpen dat zij vaag en summier heeft verklaard, zonder daarbij rekening te houden met de bijzondere, individuele omstandigheden van het geval. De rechtbank vindt voor dit oordeel steun in de uitspraak van het UK Court of Appeal van 27 juli 2017 ([2017] EWCA Civ 1123).
9. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht en bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.237,50 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het verschijnen ter nadere zitting, met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 1.237,50 (duizendtweehonderdzevenendertig euro en vijftig cent) te betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, voorzitter, mr. M.J.L. Holierhoek en mr. C. van Boven-Hartogh, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 september 2017.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.