Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[A] ,
[B],
[C],
[D],
1.[A] ,
[B],
[C],
[D],
1.De procedure in de hoofdzaak
- het vonnis in het incident van 2 november 2016;
- de conclusie van antwoord van [A c.s.] ;
- de conclusie van antwoord van Detoma en [C] , met producties;
- de conclusie van antwoord van [D] , met producties;
- het tussenvonnis van 1 februari 2017, waarbij de rechtbank een comparitie van partijen heeft gelast;
- de brief van mr. Verhaar van 30 mei 2017, met producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 13 juni 2017;
2.De procedure in de vrijwaringszaak
- het tussenvonnis van 15 maart 2017, waarbij de rechtbank een comparitie van partijen heeft gelast;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het proces-verbaal van de comparitie van 13 juni 2017;
- de akte na comparitie van partijen van [A c.s.] van 12 juli 2017.
3.De feiten in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak
financieel, personeel, leidinggevend en administratief terrein, al dan niet voor derden, en het geven van advies daarover”.
“is wel wat nachtwerk geworden maar in ieder geval ahrend en projectstoffering is op de rit… morgen weer verder”.Het e-mailbericht, met als bijlage enkele facturen van Detoma,
Niet meer weggooien – als je vrijdag bij mij bent laat ik wel zien hoe je het veilig moet opbergen.”
4.Het geschil
in de hoofdzaak
5.De beoordeling
in de hoofdzaak
geld om iemand om te kopen” en de rechtbank is van oordeel dat de betaling van de fees door het bouwbedrijf aan deze omschrijving voldoet. Het bouwbedrijf had dit behoren te beseffen, ongeacht of de werkzaamheden van [C] door hem of Detoma (in de facturen) zijn aangeduid als begeleidings- of bemiddelingskosten. De betaling van 5% over alle door het bouwbedrijf aangenomen werkzaamheden stond immers vast op het moment dat [A] de overeenkomst met Detoma tekende. Dat [C] en/of Detoma enige begeleidings- of bemiddelingswerkzaamheden hebben verricht, hebben [A c.s.] weliswaar gesteld, maar deze stelling hebben zij niet nader toegelicht door te omschrijven welke werkzaamheden, wanneer zijn verricht. Aan deze stelling gaat de rechtbank dan ook voorbij.
advieskosten”, “
advies”, “
advies/begeleiding” en “
Voor het begeleiden van de werkzaamheden en geven van adviezen voor de periode van (…)”. HDI acht verdacht dat een aannemer als het bouwbedrijf dergelijke kosten factureert, omdat haar facturen bij iedere kostenpost die verband houdt met het inschakelen van een derde, al een opslag bevatten van 10%. HDI stelt voorts dat het onaannemelijk is dat niet zou zijn doorberekend en dat [A c.s.] zouden moeten beschikken over de administratie van destijds. Ook daarom is het volgens HDI aan [A c.s.] gedocumenteerd en gesubstantieerd toe te lichten dat niet is doorberekend.
et ut ne malis expediat esse malos” (opdat het booswichten niet tot voordeel strekt booswicht te zijn). De rechtbank begrijpt de stellingen van HDI ook aldus dat zij stelt dat de ontvangen steekpenningen aan haar dienen te worden afgedragen, nu zij onder meer stelt dat in het maatschappelijk verkeer van [C] en het bouwbedrijf mag worden verwacht dat de vergoeding aan HDI ten goede was gekomen en niet aan Detoma.
Want de vraag kan gesteld worden of niet de gemeente tegenover haar weinig scrupuleusen ambtenaar een vordering had gehad tot betaling van het door hem van den aannemer ontvangen bedrag hetzij op grond van de aan het arbeidscontract analoge ambtenaarsverhouding, hetzij op grond van onrechtmatige daad of ongegronde verrijking.”
In my judgment, it is a principle of law that if a servant takes advantage of his service by violating his duty of honesty and good faith, to make a prom for himself, in this sense, that the assets of which he has control, or the facilities which he enjoys, or the position which he occupies, are the real cause of his obtaining the money, as distinct from being the mere opportunity for getting it, that is to say, if they play the predominant part in his obtaining the money, then he is accountable for it to the master.It matters not that the master has not lost any profit, nor suffered any damage.Nor does it matter that the master could not have done the act himself. It is a case where the servant has unjustly enriched himself by virtue of his service without his master's sanction.It is money which the servant ought not to be allowed to keep, and the law says it shall be taken from him and given to his master, because he got it solely by reason of the position which he occupied as a servant of his master.”
Bürgerliches Gesetz Buch” (BGB). § 667 BGB luidt als volgt:
Der Beauftragte ist verpflichtet, dem Auftraggeber alles, was er zur Ausführung des Auftrags erhält und was er aus der Geschäftsbesorgung erlangt, herauszugeben.”
Nach ständiger Rechtsprechung des Bundesarbeitsgerichts hat ein Arbeitnehmer
Ook omvat de rekenplicht gelden die de opdrachtgever[noot rechtbank: of wordt hier de opdrachtnemer bedoeld?]
niet in rekening had mogen brengen aan derden (bijvoorbeeld als de handelsagent te hoge prijzen in rekening bracht).”
Gelden ten behoeve van de opdrachtgever ontvangen zijn ook de zodanige, ten aanzien waarvan het de opdrachtnemer ingevolge de overeenkomst was verboden ze aan derde in rekening te brengen (bijv. de opdrachtnemer die de prentbriefkaarten voor een hogere prijs verkoopt dan door de opdrachtgever is toegestaan).”
Bijgaand de nota’s van september 2007 t.b.v. de omzetbelasting”, facturen van 28 september 2007 aan het bouwbedrijf met omschrijving “
begeleidingskosten conform overeenkomst” toegezonden (zie onder 3.15, productie 19 HDI).