ECLI:NL:RBDHA:2017:1277
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen afwijzing getuigenverhoor in ontnemingsprocedure
Op 14 februari 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure waarbij een bezwaarschrift is ingediend tegen de afwijzing van het verzoek tot het horen van getuigen door de rechter-commissaris. De bezwaarde, een rijschoolhouder en rijinstructeur, was eerder veroordeeld voor omkoping van een CBR-examinator en had tegen deze veroordeling hoger beroep ingesteld. In het kader van de ontnemingsprocedure had de raadsman op 24 oktober 2016 een verzoek ingediend om 48 getuigen te horen. De rechter-commissaris heeft dit verzoek op 23 december 2016 afgewezen, omdat er geen onduidelijkheid bestond over de doelstelling van het verzoek. De bezwaarde heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat op 4 januari 2017 is ingediend.
De rechtbank heeft het bezwaar op 31 januari 2017 behandeld. De rechtbank oordeelde dat de ontnemingsprocedure geen zelfstandige procedure is, maar een onderdeel van de strafvervolging. Hierdoor was de rechter-commissaris niet bevoegd om te beslissen op het verzoek tot het horen van getuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zittingsrechter, en niet de rechter-commissaris, bevoegd is om te beslissen over dergelijke verzoeken, zoals ook is bevestigd door de Hoge Raad. De rechtbank heeft daarom de bezwaarde niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar, omdat tegen een onbevoegd gegeven beslissing van de rechter-commissaris geen bezwaar openstaat.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de ontnemingsprocedure moet worden gezien als een van de aanvankelijke strafvervolging afgesplitste procesgang. De rechtbank heeft de beslissing op 14 februari 2017 openbaar uitgesproken, waarbij de voorzitter en de griffier de beschikking hebben ondertekend.