Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
[werkgever] , per [2014] is werknemer per die datum in dienst gekomen van werkgever, destijds als medewerker [functie] . Het dienstverband betrof destijds 15 uur per week, verdeeld over drie dagen. Het salaris bedroeg € 9,20 per uur, exclusief 8% vakantietoeslag.
3.Het verzoek
primair) (III.) het per 29/6/2017 onregelmatig verleende ontslag te vernietigen wegens strijd met artikel 7:671 lid 1 BW (toestemming UWV); (IV.) werkgever te veroordelen tot betaling van het te weinig uitbetaalde salaris etc. van werknemer vanaf 1/2/2012, aanvang van het dienstverband, tot en met periode 5/2017, w.o. de aan werknemer nog toekomende vakantiebijslag over de periode juni 2016 tot en met mei 2017, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, e.e.a. onder afgifte van behoorlijke loonspecificaties; (V.) werkgever te veroordelen tot betaling van het salaris van werknemer vanaf periode 6/2017 tot aan datum rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke verhoging; (
subsidiair) -voor het geval de arbeidsovereenkomst toch als beëindigd wordt beschouwd- maakt werknemer aanspraak op: (VI.) een billijke vergoeding ten laste van werkgever, waarbij rekening wordt gehouden met het niet in acht nemen van de opzegtermijn en de pensioenschade van werknemer vanwege het uitblijven van de pensioenafdrachten door werkgever ten behoeve van werknemer; (VII.) de aan werknemer toekomende transitievergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging en op betaling van het achterstallig loon, vakantietoeslag, vergoeding niet genoten vakantiedagen, vanaf 1/2/2012, zijnde de datum aanvang dienstverband, e.e.a. te vermeerderen met de wettelijke verhoging; (
primair en subsidiair): (VIII.) werkgever te veroordelen tot betaling aan werknemer van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening; (IX.) werkgever te veroordelen in de kosten van de procedure, het salaris van gemachtigde daaronder begrepen.
4.Het verweer en het tegenverzoek van werkgever
5.De beoordeling
€ 1.244,60 aan uitrustingsvergoeding, maar zijn de vorderingen voor de vakantiebijslag en de loontegoeden op grond van de toepassing van het juiste CAO-loon slechts als pro memorie vermeld. Nu werknemer de beschikking heeft gekregen over alle loonspecificaties over de gehele duur van het dienstverband tot en met mei 2017 moet hij in staat worden geacht zijn totale loonvordering thans te kwantificeren en nader te onderbouwen. In dat licht zal de kantonrechter, alvorens een beslissing op dit punt te nemen, werknemer opdragen de vordering nader te kwantificeren en te onderbouwen. Werknemer dient daartoe de kantonrechter uiterlijk op 21 november 2017 dienovereenkomstig in te lichten onder gelijktijdige informatieverstrekking aan werkgever. Deze zal zich vervolgens nog daarover mogen uitlaten. De kantonrechter zal vervolgens op dit punt beslissen en dan een eindbeslissing nemen in deze verzoekschriftprocedure.