ECLI:NL:RBDHA:2017:12727
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag na vertrek eiser met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een eiser die met onbekende bestemming is vertrokken uit het asielzoekerscentrum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van de eiser op 25 juli 2017 door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie kennelijk ongegrond is verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar op 14 augustus 2017 heeft de verweerder meegedeeld dat eiser sinds 7 augustus 2017 het asielzoekerscentrum heeft verlaten.
De gemachtigde van eiser heeft op 15 augustus 2017 nadere beroepsgronden ingediend, maar er is geen bewijs dat er recent contact is geweest tussen de gemachtigde en de eiser. Tijdens de zitting op 17 augustus 2017 is eiser, met voorafgaand bericht, niet verschenen. De rechtbank heeft in aanwezigheid van de gemachtigde van de verweerder en een tolk in de Georgische taal de zaak behandeld.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser geen procesbelang meer heeft, aangezien hij het asielzoekerscentrum heeft verlaten en er geen recent contact is geweest met de gemachtigde. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.