ECLI:NL:RBDHA:2017:12727

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 augustus 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
NL17.6090
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag na vertrek eiser met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een eiser die met onbekende bestemming is vertrokken uit het asielzoekerscentrum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van de eiser op 25 juli 2017 door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie kennelijk ongegrond is verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar op 14 augustus 2017 heeft de verweerder meegedeeld dat eiser sinds 7 augustus 2017 het asielzoekerscentrum heeft verlaten.

De gemachtigde van eiser heeft op 15 augustus 2017 nadere beroepsgronden ingediend, maar er is geen bewijs dat er recent contact is geweest tussen de gemachtigde en de eiser. Tijdens de zitting op 17 augustus 2017 is eiser, met voorafgaand bericht, niet verschenen. De rechtbank heeft in aanwezigheid van de gemachtigde van de verweerder en een tolk in de Georgische taal de zaak behandeld.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser geen procesbelang meer heeft, aangezien hij het asielzoekerscentrum heeft verlaten en er geen recent contact is geweest met de gemachtigde. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.6090
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 augustus 2017 in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Bondarev).

Procesverloop

Bij besluit van 25 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser kennelijk ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 14 augustus 2017 meegedeeld dat eiser vanaf 7 augustus 2017 met onbekende bestemming uit het asielzoekerscentrum is vertrokken.
Bij brief van 15 augustus 2017 zijn nadere beroepsgronden ingediend en is gereageerd op de zogeheten m.o.b.-melding.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak met nummer NL17.6091, plaatsgevonden op 17 augustus 2017. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder was aanwezig L. Totosashvili, tolk in de Georgische taal.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na sluiting van het onderzoek ter zitting onmiddellijk uitspraak en overweegt het volgende.
2. De rechtbank komt tot het oordeel dat eiser geen procesbelang meer heeft. Uit informatie van het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA) blijkt dat eiser sinds 7 augustus 2017 het asielzoekerscentrum heeft verlaten. Verder blijkt uit de brief van de gemachtigde van eiser van 15 augustus 2017 dat zij een brief aan eiser heeft gestuurd die door het COA aan haar teruggezonden is. Uit de beroepsgronden blijkt niet dat de gemachtigde recentelijk nog contact heeft gehad met eiser. De rechtbank leidt uit dit alles af dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op een rechterlijk oordeel over dit beroep.
3. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen een week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.