ECLI:NL:RBDHA:2017:12719

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 augustus 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
NL17.6071
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Roma uit Moldavië wegens onvoldoende bewijs van onhoudbare levensomstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Roma uit Moldavië, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. De rechtbank heeft de aanvraag als ongegrond verklaard. Tijdens de zitting heeft eiser verschillende incidenten beschreven die hij als Roma in Moldavië heeft meegemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat hoewel de staatssecretaris de incidenten geloofwaardig achtte, niet alle incidenten gerelateerd waren aan de Roma-identiteit van eiser. De rechtbank concludeerde dat eiser ondanks de discriminatie in zijn land van herkomst in staat was om een normaal leven te leiden, inclusief wonen, werken en toegang tot medische voorzieningen. De rechtbank oordeelde dat de discriminatie die eiser ervaart niet zodanig ernstig is dat het zijn bestaan onhoudbaar maakt. Daarom werd de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris terecht geacht. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.6071
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 augustus 2017 in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. M.J. Paffen),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Bondarev).

ProcesverloopBij besluit van 25 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen N.M. Faes-Matsko. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na sluiting van het onderzoek onmiddellijk uitspraak en overweegt als volgt.
2. Eiser heeft verteld over een aantal incidenten die hij heeft meegemaakt als Roma in zijn land van herkomst, Moldavië. Verweerder heeft al deze incidenten geloofwaardig geacht. De vraag is allereerst of al deze incidenten samenhangen met het feit dat eiser Roma is. Voor zover dat het geval is, is vervolgens de vraag of deze incidenten zodanig ernstig zijn dat sprake is van een situatie waardoor – kort gezegd – het bestaan van eiser onmogelijk is.
3. Een aantal door eiser genoemde incidenten heeft naar het oordeel van de rechtbank niets te maken met het feit dat eiser tot de Roma behoort. De problemen met zijn moeder over het huis, alsmede de problemen met de overburen (die zelf ook Roma zijn), zijn niet te herleiden tot discriminatie van eiser omdat hij Roma is. Een aantal andere incidenten is wel degelijk in verband te brengen met het feit dat eiser Roma is. Eiser kon echter ondanks deze incidenten zijn bestaan voortzetten: verweerder heeft gesteld, en eiser heeft niet bestreden, dat eiser kon wonen, kon werken, zijn kinderen naar school kon laten gaan en dat hij gebruik kon maken van (medische) voorzieningen. Om die reden komt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder terecht heeft bepaald dat eiser niet in aanmerking komt voor asielrechtelijke bescherming. In de beroepsgronden is gewezen op landeninformatie over de discriminatie van Roma in Moldavië. De rechtbank trekt niet in twijfel dat daarvan sprake is, maar dat verandert niets aan het oordeel dat het leven van eiser door de discriminatie niet onhoudbaar is geworden.
4. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.