Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2017 in de zaak tussen
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
24 augustus 2017. Daarmee is Italië verantwoordelijk voor de behandeling van eisers asielverzoek.
Rechtbank Den Haag
Op 24 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak NL17.9559, waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. M.H. van der Linden, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, thans de minister van Veiligheid en Justitie, die de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling had genomen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, die de Iraakse nationaliteit heeft en op 7 juni 2017 een asielaanvraag indiende.
De rechtbank heeft vastgesteld dat uit Eurodac-onderzoek bleek dat eiser de buitengrens van de EU op illegale wijze via Italië had overschreden. Italië had op 6 juli 2017 ingestemd met het verzoek om eiser over te nemen op basis van de Dublinverordening. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden van eiser niet voldoende waren om het bestreden besluit te weerleggen. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat de Eurodac-resultaten onjuist waren, ondanks zijn stellingen over de betrouwbaarheid van vingerafdrukken en een medische verklaring die zijn verblijf in Italië zou ontkrachten.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 24 oktober 2017, door rechter mr. G.P. Kleijn in aanwezigheid van griffier mr. C.E.B. Davis. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending.