ECLI:NL:RBDHA:2017:12569

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
NL17.10094
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid asielaanvraag op basis van Protocol 24 en de Italiaanse nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, van Ethiopische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie verklaarde deze aanvraag niet-ontvankelijk op basis van Protocol nr. 24, omdat eiseres ook de Italiaanse nationaliteit zou bezitten. Eiseres betwistte deze nationaliteit en stelde dat het besluit onzorgvuldig was genomen. Tijdens de zitting op 24 oktober 2017 werd de zaak aangehouden om verweerder de gelegenheid te geven een standpunt in te nemen. Na schriftelijke uitwisseling van standpunten, besloten beide partijen de zaak zonder nadere zitting af te doen.

De rechtbank overwoog dat er gerede twijfel bestond over de Italiaanse nationaliteit van eiseres, gezien haar verklaringen en de Italiaanse wetgeving. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit in strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel, zoals neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 990.

Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige besluitvorming door de overheid in asielzaken, vooral wanneer nationaliteit en de toepassing van internationale verdragen zoals Protocol 24 aan de orde zijn.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.10094

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2017 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.J.A. Bakker),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Mol).

ProcesverloopBij besluit van 3 oktober 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in de verlengde procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2017. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is M.Y. Abdi als tolk ter zitting verschenen.
Ter zitting heeft de rechtbank besloten de zaak aan te houden om verweerder in de gelegenheid te stellen een standpunt in te nemen.
Verweerder heeft bij brief van 25 oktober 2017 gereageerd. Eiseres heeft daarop, bij brief van 26 oktober 2017, een reactie gegeven. Vervolgens heeft verweerder bij brief van 27 oktober 2017 aangegeven geen nadere zitting te wensen.
Beide partijen hebben aldus schriftelijk toestemming gegeven om de zaak zonder nadere zitting af te doen. De rechtbank heeft het onderzoek vervolgens gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1993 en is van Ethiopische nationaliteit. Op 19 januari 2017 heeft eiseres de onderhavige aanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft de aanvraag op grond van Protocol nr. 24 inzake Asiel voor Onderdanen van Lidstaten van de Europese Unie van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (Protocol 24) niet-ontvankelijk verklaard. Gelet op de verklaringen van eiseres enerzijds en de Italiaanse wetgeving anderzijds wordt aangenomen dat eiseres in het bezit is van de Italiaanse nationaliteit en dat zij derhalve kan worden beschouwd als een EU-onderdaan.
3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft daartoe – samengevat weergeven – het volgende aangevoerd. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit onzorgvuldig is genomen. Voorts betwist eiseres dat zij de Italiaanse nationaliteit bezit.
4. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1.
Ingevolge Protocol 24 beschouwen de lidstaten elkaar, het niveau van bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden in de lidstaten van de Europese Unie in aanmerking nemend, als veilige landen van oorsprong voor alle juridische en praktische doeleinden in verband met asielzaken. Dienovereenkomstig kan een asielaanvraag van een onderdaan van een lidstaat door een andere lidstaat uitsluitend in aanmerking worden genomen of ontvankelijk worden verklaard in bepaalde nader omschreven gevallen.
5.2.
Eiseres heeft in de zienswijze verklaard dat haar ouders niet gehuwd waren, dat haar vader haar niet heeft erkend en dat gerechtelijke vaststelling van het ouderschap niet heeft plaatsgevonden. Voorts staat vast dat eiseres de Ethiopische nationaliteit heeft via haar moeder. Verweerder heeft zich gelet op deze verklaringen niet uitsluitend op grond van haar namen en het feit dat haar vader de Italiaanse nationaliteit bezat op het standpunt mogen stellen dat eiseres de Italiaanse nationaliteit heeft verkregen via haar vader althans dat de bewijslast bij eiseres ligt en dat eiseres moet aantonen dat zij de Italiaanse nationaliteit niet heeft. Daarbij komt dat het feit dat eiseres Italiaanse namen voert in haar namenketen slechts een gevolg is van het Ethiopische gebruik (gewoonterecht) om de voornamen van de vader (en grootvader) in de namenketen van eiseres op te nemen.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat er, gelet op hetgeen eiseres in de zienswijze naar voren heeft gebracht, gerede twijfel bestaat of eiseres aanspraak kan maken op de Italiaanse nationaliteit. Verweerder heeft zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiseres ingevolge de Italiaanse nationaliteitswetgeving de Italiaanse nationaliteit heeft verkregen.
6. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met het in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neergelegde zorgvuldigheidsbeginsel en het in artikel 3:46 van de Awb neergelegde motiveringsbeginsel.
7. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dit naar het zich laat aanzien geen efficiënte geschilafdoening zal opleveren. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495 en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 990,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.S.G. Jongeneel, rechter, in aanwezigheid van mr. J.C. de Grauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel