ECLI:NL:RBDHA:2017:12546

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
NL17.9961
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak van een burger van Bangladesh

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2017 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker, een burger van Bangladesh, die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. Het verzoeker had zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar deze was door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast was er een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 24 oktober 2017, waar verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Timmer, en de verweerder door mr. L. Mol. Tijdens de zitting werd ook de zaak NL17.9960 behandeld, die verband hield met het beroep van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, nu er inmiddels op het beroep van verzoeker was beslist, het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 oktober 2017, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van griffier mr. J.C. de Grauw.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.9961
uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 oktober 2017 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M. Timmer),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Mol).

ProcesverloopBij besluit van 2 oktober 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is aan verzoeker een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL17.9960, plaatsgevonden op 24 oktober 2017. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker is geboren op [geboortedatum] 1986 en is Burger van Bangladesh.
2. Bij uitspraak van heden, in de procedure met zaaknummer NL17.9960, heeft de rechtbank het beroep van verzoeker ongegrond verklaard.
3. Nu op het beroep van verzoeker is beslist, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.S.G. Jongeneel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.C. de Grauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2017.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel