ECLI:NL:RBDHA:2017:12524
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Ivoriaanse nationaliteit bezittende man, die zijn aanvraag niet in behandeling genomen zag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris heeft zich beroepen op de Dublinverordening, die bepaalt dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser op 20 september 2016 de buitengrens van de lidstaten op illegale wijze via Spanje heeft overschreden. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting, terwijl de staatssecretaris zich door zijn gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Spanje zijn verdragsverplichtingen niet zal nakomen. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Spanje gedetineerd is geweest en vreest voor een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser bij zijn Dublingehoor zelf heeft verklaard dat hij in Spanje geen problemen heeft gehad. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen grond is om te twijfelen aan de motivering van de staatssecretaris en dat de overdracht aan Spanje niet in strijd is met het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.