ECLI:NL:RBDHA:2017:12485

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
09-827697-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met misdrijf tegen het leven en zware mishandeling met sterk verminderd toerekeningsvatbaar

Op 31 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn (ex)partner meermalen heeft bedreigd met misdrijven tegen het leven en zware mishandeling. De bedreigingen vonden plaats via sms en WhatsApp in de periode van 2 augustus 2016 tot en met 10 augustus 2016, alsook op eerdere data in 2016. De verdachte heeft de bedreigingen bekend en de rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de ingediende bewijsmiddelen geoordeeld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten, wat werd ondersteund door psychiatrische en psychologische rapportages. De verdachte werd geconfronteerd met een aanpassingsstoornis en psychotische trekken, die zijn gedrag beïnvloedden. De rechtbank heeft een geheel voorwaardelijke taakstraf van zestig uren opgelegd, met meldplicht en behandelverplichting, en heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging voor de bewezen feiten, gezien zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder ambulante behandeling en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827697-16
Datum uitspraak: 31 oktober 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 17 oktober 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. F. Bahadin en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. H.H.R. Bruggeman, advocaat te Lisse, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 augustus 2016 tot en met 10 augustus 2016 te Hazerswoude-Dorp, gemeente Alphen aan den Rijn, en/of Leiden en/of elders in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] (per sms bericht en/of per whats app bericht) dreigend de woorden toegevoegd:
"Liefste zie ik idd dat je dood bent. Dan kun je geen schade meer aanrichten en druk zetten" en/of "Of ik trimmer de waarheid eruit bij jou of je bent eerlijk" en/of "Ik kan me deze keer echt niet meer inhouden. Ik ga je ook echt aanpakken." en/of "Ik maak je af psychbitch. Ik ga je serieus keihard aanpakken. Als ik platdraai zonder geld door dit gekloot ben je niet meer veilig" en/of "Ik ga je stoppen voordat er nog meer schade is" en/of "Ik heb een serieuze reden om je echt aan te pakken" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
ter berechting gevoegd 09/827437-16
hij op een of meer tijdtsip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 5 juli 2016 tot en met 11 juli 2016 te Leiden [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] (al dan niet indirect) dreigend de woorden toegevoegd : "Jij hoort niet meer thuis in deze wereld als je misbruik maakt van anderen op deze manier. Daar staat een enorme straf op" en/of "Dit gaat vreselijk fout aflopen, echt vreselijk fout. Vul zelf maar in" en/of "Ik folter de waarheid eruit bij je" en/of "Ik zweer het, al moet ik je vingers er 1 voor 1 afknippen. Het kan me niets meer schelen" en/of "Ik ga de waarheid eruit stanpen bij je nu!!!!!" en/of "Sorry maar je doet mensen schade aan, dan timmer ik gewoon erop los bij jou tot je de waarheid verteld. Jij hebt een giga probleem en ik pas stoppen als je eerlijk bent. Ik stomp het er gewoon uit met grof geweld" en/of "Ik stomp je gewoon verrot" en/of
"Genoeg reden om je af te maken" en/of "Jij bent een dooie" en/of "Dood" en/of "Je bent een risico. En mensen die dit doen hoor je af te maken" en/of "Jij moet dood" en/of "Jij moet dood! Rot op van deze wereld. Ik maak je helemaal af" en/of "Een kogel. Jij moet dood" en/of "Jij moet dood en onder de grond met een kogel in je hoofd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
ter berechting gevoegd 09/111694-16
hij op of omstreeks 24 mei 2016 te Hazerswoude-Dorp, gemeente Alphen aan den Rijn,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] in (een) sms-bericht(en) dreigend de woorden toegevoegd :"Ik ga je gewoon afmaken" en/of "Ik vermoord je, kankerhoer" en/of "Jij misbruikt mijn emoties. Ik ga je doodmaken. Jij moet dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdachte wordt, kort gezegd, verweten dat hij zijn (ex) partner met wie hij in scheiding lag [slachtoffer] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling. Deze bedreigingen zou de verdachte hebben geuit in de periode van 2 augustus 2016 tot en met 10 augustus 2016 (feit 1), in de periode van 5 juli 2016 tot en met 11 juli 2016 (feit 2) en op 24 mei 2016 (feit 3), via sms en/of Whatsapp.
De verdachte heeft deze drie feiten bekend.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten geen verweer gevoerd.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Nu de verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend, hij nadien niet anders heeft verklaard en zijn raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten overeenkomstig artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, te weten:
Ten aanzien van feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 10 augustus 2016, p. 6 en 7, met bijlagen (p. 9, 20, 21, 22, 24, 25 en 27);
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2017.
Ten aanzien van feit 2:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 11 juli 2016, p. 23, met bijlagen (p. 27, 37, 38, 41, 51, 56, 57, 59, 60, 61, 63, 70, 71 en 80);
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2017.
Ten aanzien van feit 3:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 27 mei 2016, p. 11, met bijlagen (p. 21 en 22);
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2017.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 2 augustus 2016 tot en met 10 augustus 2016 in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
enmet zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] per sms bericht en/of per
WhatsAppbericht ) dreigend de woorden toegevoegd: "Liefste zie ik idd dat je dood bent. Dan kun je geen schade meer aanrichten en druk zetten" en "Of ik timmer de waarheid eruit bij jou of je bent eerlijk" en "Ik kan me deze keer echt niet meer inhouden. Ik ga je ook echt aanpakken." en "Ik maak je af psychbitch. Ik ga je serieus keihard aanpakken. Als ik platdraai zonder geld door dit gekloot ben je niet meer veilig" en "Ik ga je stoppen voordat er nog meer schade is" en "Ik heb een serieuze reden om je echt aan te pakken";
2.
hij op
tijdstippenin de periode van 5 juli 2016 tot en met 11 juli 2016
in Nederland,[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
enmet zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Jij hoort niet meer thuis in deze wereld als je misbruik maakt van anderen op deze manier. Daar staat een enorme straf op" en "Dit gaat vreselijk fout aflopen, echt vreselijk fout. Vul zelf maar in" en "Ik folter de waarheid eruit bij je" en "Ik zweer het, al moet ik je vingers er 1 voor 1 afknippen. Het kan me niets meer schelen" en "Ik ga de waarheid eruit sta
mpen bij je nu!!!!!" en "Sorry maar je doet mensen schade aan, dan timmer ik gewoon erop los bij jou tot je de waarheid verteld. Jij hebt een giga probleem en ik pas stoppen als je eerlijk bent. Ik stomp het er gewoon uit met grof geweld" en "Ik stomp je gewoon verrot" en "Genoeg reden om je af te maken" en "Jij bent een dooie" en "Dood" en "Je bent een risico. En mensen die dit doen hoor je af te maken" en "Jij moet dood" en "Jij moet dood! Rot op van deze wereld. Ik maak je helemaal af" en "Een kogel. Jij moet dood" en "Jij moet dood en onder de grond met een kogel in je hoofd";
3.
hij op 24 mei 2016
in Nederland[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] in berichten dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga je gewoon afmaken" en "Ik vermoord je, kankerhoer" en "Jij misbruikt mijn emoties. Ik ga je doodmaken. Jij moet dood".
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten die bewezen kunnen worden verklaard volledig ontoerekeningsvatbaar was en zij heeft daarom gevorderd dat de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten die bewezen kunnen worden verklaard niet volledig ontoerekeningsvatbaar was. De berichten die hij heeft verstuurd waren een uiting van zijn (opgekropte) boosheid jegens zijn vrouw die van hem wilde scheiden. De verdachte wist - op bepaalde momenten dat hij berichten stuurde - wel degelijk wat hij deed en wat de gevolgen van zijn handelingen waren, aldus de verdachte.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van de omtrent de persoon van de verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportages van dr. [naam] (psychiater) van 20 februari 2017 en drs. [naam] (GZ-psycholoog) van 5 juli 2017, elk ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
In het rapport naar aanleiding van het psychiatrisch onderzoek wordt geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een aanpassingsstoornis aan de echtscheiding met een stoornis in emoties en gedrag, een psychotische stoornis NOS in remissie en schizotypische trekken in zijn persoonlijkheid. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedden verdachtes gedragskeuzes en gedragingen.
De verdachte kan niet goed omgaan met zijn emoties, en met de stress van de scheiding kwam dat naar boven. Hij werd bij de scheiding overweldigd door die emoties en had een aanpassingsstoornis na een acute stressreactie van waaruit hij de berichtjes naar zijn (ex)vrouw zond. Door de schizotypische persoonlijkheidstrekken was hij onvoldoende in staat om zich in haar in te leven en de gevolgen voor haar in te schatten. Bovendien handelde hij door de aanpassingsstoornis impulsief. Hij raakte in toenemende mate gedissocieerd en gedesintegreerd en die toestand is waarschijnlijk overgegaan in een kortdurende psychose als reactie op de scheiding. Uiteindelijk liep dat uit op een toestand waarin hij ontoerekeningsvatbaar werd voor zijn handelen bij de ten laste gelegde zaken. Hij was door de psychotische toestand niet meer in staat om zijn handelen te toetsen aan de werkelijkheid en de onderliggende emoties en bizarre gedachten onder controle te nemen. De deskundige adviseert daarom de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
In het rapport naar aanleiding van het psychologisch onderzoek wordt geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van een aanpassingsstoornis met een stoornis in emotie en gedrag, waarbij hij tevens kenmerken heeft van een schizotypische persoonlijkheidsstoornis. Deze problematiek was ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig en was van grote invloed op het ten laste gelegde.
De verdachte bevond zich in een levensfase waarin stressfactoren op verschillende levensgebieden toenamen. Toen zijn vrouw aangaf te willen scheiden en hij onverwacht op zichzelf was aangewezen, decompenseerde hij psychisch. Er was sprake van desintegratie bij een psychisch en sociaal kwetsbare man, waardoor voor hem de controlerende en socialiserende kaders uiteenvielen. Hij verloor de controle over zijn handelen en emoties, overzag het effect van zijn gedrag op anderen niet en kon zich niet aanpassen aan de nieuwe situatie. De deskundige adviseert daarom de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
De deskundige heeft overwogen de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen, omdat de verdachte wel wat manipulatief kan zijn en wel beseft wat hij te verliezen heeft. Ten aanzien van de geadviseerde interventies heeft de deskundige ook een advies gegeven, voor het geval de verdachte toch als sterk verminderd toerekeningsvatbaar wordt beschouwd.
De rechtbank is van oordeel dat de conclusies van het psychiatrisch en psychologisch onderzoek met betrekking tot de toerekenbaarheid worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing.
Gelet op voornoemde conclusies en onderbouwingen van het psychiatrisch en het psychologisch onderzoek en gelet op de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij op bepaalde momenten dat hij berichten zond hij zich wel degelijk bewust was van zijn foute gedrag, acht de rechtbank de verdachte ten aanzien van de drie bewezenverklaarde feiten sterk verminderd toerekeningsvatbaar. De verdachte is aldus strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - indien de verdachte (gedeeltelijk) toerekeningsvatbaar wordt geacht - gevorderd dat aan de verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf van 43 dagen met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Daarnaast heeft zij een taakstraf gevorderd voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit aan de verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft over een lange periode zijn ex-vrouw met wie hij in scheiding lag een zeer groot aantal bedreigende berichten gestuurd via de telefoon, waarin hij haar onder meer dreigde ‘af te maken’, waarin hij zei dat zij ‘dood moet’ en dat hij haar ‘gaat vermoorden’. Uit een schriftelijke slachtofferverklaring die namens [slachtoffer] is opgesteld blijkt dat het handelen van de verdachte een grote impact op haar leven en dat van de kinderen heeft gehad. [slachtoffer] was bang en sliep slecht. Ook heeft zij de kinderen moeten vertellen over de berichten die zij van hun vader ontving, en dat dat de reden was dat de kinderen hun vader niet mochten zien. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij voorbij is gegaan aan de gevolgen die zijn gedrag voor zijn ex-vrouw en hun kinderen heeft gehad.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 18 september 2017, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Uit voornoemde rapportages van de psychiater en de psycholoog volgt dat het voor de verdachte nodig is dat hij zijn huidige ambulante begeleiding en behandeling door het FACT-team van GGZ Leiden en de reclassering voortzet. Indien mogelijk adviseert de psycholoog dit als bijzondere voorwaarden op te leggen bij een voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank heeft eveneens kennis genomen van het advies van Reclassering Nederland van 10 oktober 2017. De reclassering sluit zich aan bij het advies van de deskundigen om de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandelverplichting (met de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname) bij GGZ Rivierduinen (FACT-team).
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij de huidige begeleiding door het FACT-team van GGZ fijn vindt en daar ook aan zal blijven meewerken.
Met de deskundigen acht de rechtbank het van belang dat de huidige begeleiding en behandeling van de verdachte worden voortgezet. Gelet op de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ziet de rechtbank aanleiding aan de verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf van na te noemen duur op te leggen, waarbij de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden overneemt. De rechtbank zal eveneens de geadviseerde mogelijkheid van een klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken ten behoeve van crisisbehandeling, observatie en/of diagnostiek overnemen, voor het geval de verdachte in een crisissituatie belandt.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
bedreiging met zware mishandeling;
ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
bedreiging met zware mishandeling;
ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
60 (zestig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
30 (dertig) DAGEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag.
bepaalt dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland (Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag en/of Stationsplein 107 te Leiden) op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling blijft stellen van het FACT-team van GGZ Rivierduinen, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, waarbij de veroordeelde voor zover - ter beoordeling van voormelde zorgverlener in overleg met de reclassering - zich een crisis bij de veroordeelde voordoet zich éénmalig laat opnemen ter bestrijding van die crisis, waarbij de behandeling tevens kan bestaan uit crisisbehandeling, observatie en/of diagnostiek, voor de duur van maximaal zeven weken of zoveel korter als de zorgverlener in overleg met de reclassering noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het opgeschorte bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M.M. Smilde-Schölvinck, voorzitter,
mr. A.J. Milius, rechter,
mr. J. Montijn, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Schaap, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 oktober 2017.
Mr. E.M.M. Smilde-Schölvinck en mr. J. Montijn zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit