ECLI:NL:RBDHA:2017:12472

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2017
Publicatiedatum
30 oktober 2017
Zaaknummer
NL17.9885
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na beslissing op beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, een Zimbabwaanse vrouw geboren in 1978, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 25 september 2017 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op het beroep was beslist.

De zitting vond plaats op 24 oktober 2017, waar verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde, aanwezig was. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook de zaak NL17.9884 behandeld, die verband hield met het beroep van verzoekster. De rechtbank heeft in die procedure het beroep van verzoekster ongegrond verklaard.

Aangezien er inmiddels op het beroep was beslist, oordeelde de voorzieningenrechter dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.9885
uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 oktober 2017 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Mol).

ProcesverloopBij besluit van 25 september 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Tevens heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat uitzetting achterwege blijft, totdat op het beroep is beslist.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL17.9884, plaatsgevonden op 24 oktober 2017. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoekster is geboren op [geboortedatum] 1978 en heeft de Zimbabwaanse nationaliteit.
2. Bij uitspraak van heden, in de procedure met zaaknummer NL17.9884, heeft de rechtbank het beroep van verzoekster ongegrond verklaard.
3. Nu op het beroep van verzoekster is beslist, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.S.G. Jongeneel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.C. de Grauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2017.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

RechtsmiddelTegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.