ECLI:NL:RBDHA:2017:12468
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Cubaanse homoseksuele vrouw wegens onvoldoende zwaarwegende problemen in herkomstland
Op 30 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Cubaanse vrouw die asiel had aangevraagd in Nederland. De vrouw, geboren in 1991, had haar aanvraag ingediend op basis van haar homoseksuele geaardheid en de discriminatie die zij in Cuba had ervaren. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had haar aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet aannemelijk had gemaakt dat haar problemen in Cuba zodanig ernstig waren dat zij als vluchteling moest worden aangemerkt. De rechtbank erkende dat de vrouw geloofwaardig was in haar verklaringen over haar identiteit en de problemen die zij had ondervonden, maar oordeelde dat deze niet voldoende zwaarwegend waren voor een verblijfsvergunning. De rechtbank concludeerde dat de vrouw niet in aanmerking kwam voor bescherming op basis van de Vreemdelingenwet 2000, omdat niet was aangetoond dat zij bij uitzetting een reëel risico liep op ernstige schade. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de aanvraag af.