Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 oktober 2017 in de zaken tussen
[eiser 1], eiser, V-nummer [V-nummer],
thans de minister van Veiligheid en Justitie,verweerder
Rechtbank Den Haag
Op 17 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL17.7233, NL17.7234 en NL17.7235, waarbij de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie gegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn had verlengd, maar dat deze termijn op 21 juli 2017 was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. Eisers hebben de staatssecretaris op 26 juli 2017 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet tijdig had beslist op de asielaanvragen.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om uiterlijk op 8 november 2017 een besluit op de asielaanvragen van eisers bekend te maken. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,- per persoon. Daarnaast zijn de proceskosten van eisers vastgesteld op € 247,50, omdat er sprake was van samenhangende zaken.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft in deze uitspraak de belangen van de eisers gewogen en benadrukt dat het niet tijdig beslissen door de staatssecretaris niet in overeenstemming is met de wettelijke verplichtingen.