ECLI:NL:RBDHA:2017:12377
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens gebrek aan belang
Op 24 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak van verzoeker, die een voorlopige voorziening had aangevraagd in verband met zijn asielaanvraag. Verzoeker had tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie geprotesteerd, waarin zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werd genomen, omdat Finland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om de overdracht aan Finland uit te stellen totdat er op zijn beroep was beslist.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2017, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter overwoog dat een verzoek om voorlopige voorziening alleen kan worden toegewezen als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien de rechtbank op dezelfde dag het beroep van verzoeker in een andere procedure (zaaknummer NL17.10271) ongegrond had verklaard, was er geen belang meer voor verzoeker om de voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat. De uitspraak werd gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van griffier mr. J.C. de Grauw.