ECLI:NL:RBDHA:2017:12224

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 oktober 2017
Publicatiedatum
25 oktober 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 1786
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. van Zeben-de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van Wajong-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen

Op 26 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.H. Westendorp, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door G.M. Folkers-Hooijmans. Eiseres had op 25 februari 2016 een Wajong-uitkering aangevraagd, maar het Uwv weigerde deze aanvraag bij besluit van 27 mei 2016, omdat de beperkingen van eiseres niet voor haar achttiende verjaardag waren ontstaan. Dit besluit werd in een later bestreden besluit op 30 januari 2017 gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 27 september 2017 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat haar reumatische klachten al vóór haar achttiende verjaardag bestonden, zoals bevestigd door haar behandelend reumatoloog dr. K. Visser. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen bewijs is dat eiseres vóór haar achttiende verjaardag al volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoet aan de criteria van de Wajong 2015, die vereist dat de beperkingen duurzaam zijn en vóór de achttiende verjaardag zijn ontstaan.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten. Eiseres heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen zouden kunnen weerleggen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 17/1786

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 oktober 2017 in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. A.H. Westendorp),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: G.M. Folkers-Hooijmans).

Procesverloop

Bij besluit van 27 mei 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd eiseres in aanmerking te brengen voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheids-voorziening jonggehandicapten 2015 (Wajong 2015).
Bij besluit van 30 januari 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2017.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1
Eiseres heeft op 25 februari 2016 een Wajong-uitkering aangevraagd. Naar aanleiding hiervan heeft een medische beoordeling plaatsgevonden.
1.2
Bij het primaire besluit heeft verweerder geweigerd eiseres in aanmerking te brengen voor een uitkering op grond van de Wajong 2015, op de grond dat de beperkingen die eiseres heeft bij het verrichten van arbeid niet voor haar achttiende verjaardag zijn ontstaan.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat uit het onderzoek van de primaire verzekeringsarts is gebleken dat de beperkingen van eiseres bij het verrichten van arbeid na haar achttiende verjaardag zijn ingetreden, zodat eiseres niet voldoet aan de criteria van de Wajong 2015. Daarnaast voldoet eiseres evenmin aan het criterium dat zij 6 maanden voor het intreden van haar arbeidsongeschiktheid studerend was. Voorts is overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) tot de conclusie is gekomen dat de primaire beoordeling juist is geweest. Daarbij heeft de verzekeringsarts b&b informatie van de behandelaars van eiseres betrokken.
Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de aanwezigheid van de ziekte vóór het achttiende jaar niet wordt ontkend, maar dat er geen dusdanige klachten en stoornissen waren dat er ongeschiktheid voor arbeid bestond.
3. Eiseres voert aan dat, anders dan in het bestreden besluit is overwogen, de reumatische klachten van eiseres vóór haar achttiende verjaardag bestonden. Dit is bevestigd door dr. K. Visser, reumatoloog, die in maart 2016 bij eiseres de diagnose reumatische artritis heeft vastgesteld. Daarom is eiseres van mening dat zij recht heeft op een Wajong-uitkering.
4.1
De Wajong is met ingang van 1 januari 2015 in werking getreden. In de Wet van
2 juli 2014 tot wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten en enige andere wetten gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen (Invoeringswet Participatiewet, Stb. 2014, 270) is geregeld dat de Wajong met ingang van 1 januari 2015 alleen nog toegankelijk is voor jonggehandicapten die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. De aanvraag van eisers dateert van na die datum, zodat deze terecht met inachtneming van het nieuwe wettelijk kader is beoordeeld.
4.2
Ingevolge artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong is jonggehandicapte de ingezetene die op de dag dat hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Ingevolge artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wajong is jonggehandicapte de ingezetene die na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
4.3
Ingevolge artikel 1a:1, derde lid, van de Wajong wordt de ingezetene, voor zover hier van belang, die tijdelijk geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft alsnog jonggehandicapte, indien hij gedurende een tijdvak van tien jaar volgend op de dag waarop hij jonggehandicapte zou zijn geworden op grond van het eerste lid, onderdeel a, indien hij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zou hebben gehad, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had.
4.4
Op grond van artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong wordt onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
4.5
Ingevolge artikel 1a, eerste lid, aanhef en onder a tot en met d, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) heeft een betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
5.1
De rechtbank stelt vast dat eiseres op 21 april 2016 is gezien op het spreekuur van de primaire verzekeringsarts, die eiseres zowel lichamelijk als psychisch heeft onderzocht. In zijn rapport van 29 april 2016 is vermeld dat eiseres na haar achttiende verjaardag is gediagnosticeerd met een reumatische aandoening, waardoor zij forse beperkingen in haar functioneren ondervindt. Voor haar achttiende verjaardag ervoer eiseres geen klachten en belemmeringen. Bij eigen onderzoek heeft de primaire verzekeringsarts afwijkingen geconstateerd die passen bij de reumatische aandoening. Eiseres heeft een afwijkend looppatroon en zichtbare afwijkingen aan haar handen. Volgens de primaire verzekeringsarts is eiseres fysiek zeer marginaal belastbaar. Vanwege de aard en ernst van de aandoening en de beperkingen acht hij eiseres niet 4 uur per dag belastbaar. De beperkingen zijn echter niet duurzaam, omdat stabilisatie nog mogelijk is en de behandelingen niet zijn uitgeput. Eiseres voldoet niet aan de peildatum om in aanmerking te komen voor een uitkering op grond van de Wajong 2015, aldus de primaire verzekeringsarts.
5.2
In het kader van de bezwaarprocedure heeft de verzekeringsarts b&b de dossiergegevens bestudeerd. Op 25 oktober 2016 heeft deze arts, mede naar aanleiding van ontvangen informatie van reumatologen dr. K. Visser en dr. Z. de Jong gerapporteerd. In dit rapport is geconcludeerd dat uit deze informatie blijkt dat reumatische artritis al lang aanwezig kan zijn voor de ziekteverschijnselen optreden. In dit geval zijn er volgens de verzekeringsarts b&b echter geen aanwijzingen dat er dusdanige klachten en stoornissen waren vóór 2006/2007 dat daardoor beperkingen voor arbeid bestonden. De gegevens van de huisarts geven aan dat eiseres in het verleden niet voor gewrichtsproblematiek is behandeld. In bezwaar zijn geen nieuwe feiten en omstandigheden naar voren gekomen die een andere blik werpen op het eerder ingenomen standpunt, aldus de verzekeringsarts b&b.
6.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het medisch onderzoek op een zorgvuldige wijze plaatsgevonden, nu de verzekeringsarts eiseres zowel lichamelijk en psychisch heeft onderzocht en de verzekeringsarts b&b informatie van de behandelend sector in zijn herbeoordeling heeft betrokken.
6.2
Voorts ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om het medisch oordeel onjuist te achten. De medische rapporten geven naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding voor de conclusie dat op de dag dat eiseres achttien jaar werd sprake was van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Eiseres heeft geen medische gegevens in het geding gebracht waaruit blijkt dat deze conclusie van de verzekeringsartsen voor onjuist moet worden gehouden. Uit de conclusie van de in bewaar door eiseres overgelegde brief van reumatoloog Visser dat het ontstaan van ernstige erosieve afwijkingen normaalgesproken enkele jaren in beslag neemt blijkt dat naar het oordeel van de rechtbank niet. In maart 2016 is bij eiseres immers de diagnose reumatoïde artritis vastgesteld. Dat anti-CCP antistoffen tot al 10 jaar voor de eerste uiting van de ziekte aanwezig kunnen zijn, zoals dr. Visser in haar brief vermeldt, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat reeds in 2006 dusdanig ernstige afwijkingen aanwezig waren dat eiseres destijds al volledig en duurzaam arbeidsongeschikt moest worden geacht.
6.3
Eiseres voldoet naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet aan artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong 2015.
7.1
Gezien het voorgaande, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank met juistheid op het standpunt gesteld dat op de dag dat eiseres achttien jaar werd geen sprake was van een situatie waarin zij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had als bedoeld in artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong 2015.
7.2
De Wajong-uitkering is dan ook terecht geweigerd. Het bestreden besluit kan naar het oordeel van de rechtbank daarom in stand blijven.
8. Het beroep is dan ook ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. van Zeben-de Vries, rechter, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.