ECLI:NL:RBDHA:2017:12223
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Weigering van een uitkering ingevolge de Ziektewet na beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. O. Arslan, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door G.M. Folkers-Hooijmans. Eiseres had een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) aangevraagd, maar deze was door het Uwv geweigerd. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het beroep dat eiseres had ingesteld tegen het bestreden besluit van het Uwv, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond was verklaard.
Eiseres was eerder werkzaam als agrarisch medewerker en had zich op 18 augustus 2015 ziek gemeld. Na een periode van arbeidsongeschiktheid was haar ZW-uitkering beëindigd en had zij een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd. Eiseres meldde zich opnieuw ziek per 16 januari 2017, waarna het Uwv haar een ZW-uitkering weigerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts van het Uwv had geconcludeerd dat eiseres in staat was om haar maatgevende arbeid te verrichten, en dat er geen reden was om aan deze conclusie te twijfelen.
Eiseres voerde aan dat haar klachten waren verergerd en dat de verzekeringsartsen haar psychische en lichamelijke klachten onvoldoende hadden onderkend. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hadden verricht en dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen. De rechtbank concludeerde dat eiseres terecht geen recht had op een ZW-uitkering, omdat zij in staat werd geacht om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.