ECLI:NL:RBDHA:2017:12182
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van locatiegebod en locatieverbod met elektronisch toezicht in het kader van voorwaardelijke invrijheidstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de Staat der Nederlanden. [eiser] had de Staat aangeklaagd omdat hij zich benadeeld voelde door de opgelegde bijzondere voorwaarden in het kader van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling (VI). De zaak draait om de vraag of de opgelegde locatiegeboden en -verboden, die gepaard gaan met elektronisch toezicht, onrechtmatig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] in het verleden meerdere keren is veroordeeld voor geweldsdelicten en dat er een hoog recidiverisico bestaat. De rechtbank heeft de argumenten van [eiser] tegen de opgelegde voorwaarden beoordeeld en geconcludeerd dat de Staat in redelijkheid tot deze voorwaarden heeft kunnen besluiten. De rechtbank oordeelt dat de bijzondere voorwaarden proportioneel zijn en dat ze bijdragen aan de veiligheid van de samenleving. De vordering van [eiser] om de voorwaarden te laten vervallen is afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten.