Uitspraak
Rechtbank Den HAAG
Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 29 augustus 2017 ingekomen verzoek van:
[verzoeker]
[belanghebbende]
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
Rechtbank Den Haag
Op 25 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende internationale kinderontvoering. De vader, wonende in Schotland, had een verzoek ingediend tot teruggeleiding van zijn minderjarige kind, dat door de moeder naar Nederland was meegenomen. De ouders, die gezamenlijk gezag uitoefenen over het kind, hebben een affectieve relatie gehad en zijn in onderhandeling gegaan over de zorg en opvoeding van hun kind. Tijdens een regiezitting op 12 september 2017 is de zaak behandeld door de kinderrechter, mr. A.C. Olland, waarbij de mogelijkheid van crossborder mediation werd besproken. De mediation heeft geleid tot een vaststellingsovereenkomst, die door beide ouders is ondertekend. De vader heeft op 19 oktober 2017 zijn verzoek tot teruggeleiding en ondertoezichtstelling ingetrokken, en beide ouders hebben verzocht om de vaststellingsovereenkomst op te nemen in de beschikking van de rechtbank. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gewone verblijfplaats van het kind bij de moeder in Nederland is en dat de Nederlandse rechter bevoegd is. De rechtbank heeft de onderlinge regeling inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid opgenomen in de beschikking en bepaald dat de ouders gehouden zijn tot naleving van de vaststellingsovereenkomst. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en iedere partij draagt zijn eigen proceskosten.