ECLI:NL:RBDHA:2017:12172
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag op basis van Eurodac en interstatelijk vertrouwensbeginsel
Op 24 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, geboren in 1996 met Eritrese nationaliteit, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser had op 19 september 2017 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris op 28 september 2017 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat op basis van Eurodac-gegevens en een Duits vluchtelingenpaspoort was vastgesteld dat de eiser in Duitsland internationale bescherming geniet van 11 februari 2016 tot 16 december 2018.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2017 is de eiser, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel liet vertegenwoordigen. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan. In de overwegingen van de rechtbank werd benadrukt dat de eiser niet had aangetoond dat hij niet naar Duitsland kon terugkeren, ondanks zijn claims over problemen met de Duitse autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht baseren, wat inhoudt dat men ervan uit kan gaan dat Duitsland zijn verplichtingen onder internationale verdragen zal nakomen.
De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat de Duitse autoriteiten geen adequate bescherming konden bieden en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van griffier J.C. de Grauw, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.