Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2017 in de zaak tussen
[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]
thans de minister van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
24 november 2015 heeft eiser een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000.
2 maart 2014 geleid. De situatie van de beschieting was chaotisch. Er werd in de richting van alle aanwezigen geschoten en eiser is de enige geweest die geraakt is. Eiser voert voorts over het verschil in de aangifte en het nader gehoor op het punt van de beschieting aan dat de aangifte niet juist is vertaald, omdat de tolk geen Urdu sprak. Door de beschieting en daaropvolgende bedreigingen kon eiser niet thuis blijven wonen en is hij bij zijn oom van moederskant gaan wonen. Na zes maanden, bij het overlijden van zijn zus, is hij naar huis teruggegaan en heeft hij geprobeerd middels een visumaanvraag het land te verlaten. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat hij Pakistan heeft moeten verlaten nadat hij hoorde van plannen om hem te vermoorden of te ontvoeren.
Beslissing
mr. J.R. van Veen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2017.