ECLI:NL:RBDHA:2017:12107

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2017
Publicatiedatum
24 oktober 2017
Zaaknummer
C/09/540409 / JE RK 17-1987
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 9 oktober 2017 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak kwam voort uit een verzoekschrift van de Raad voor de Kinderbescherming, ingediend op 29 september 2017. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarigen ernstig bedreigd worden. De ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, hebben in het verleden niet adequaat gehandeld, wat heeft geleid tot incidenten die de veiligheid van de kinderen in gevaar hebben gebracht. De kinderrechter heeft besloten om de minderjarigen voorlopig onder toezicht te stellen en hen uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg en in het ziekenhuis, in afwachting van verder onderzoek naar de situatie.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de zorgen van de Raad voor de Kinderbescherming en de betrokken hulpverleners meegewogen. Er zijn meerdere incidenten geweest die de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] negatief beïnvloeden. De ouders hebben aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan hulpverlening, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de huidige thuissituatie te onveilig is voor de kinderen. De ouders hebben verweer gevoerd tegen de uithuisplaatsing, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de risico's voor de kinderen te groot zijn en dat er onvoldoende vertrouwen is in de mogelijkheden van de ouders om de situatie te verbeteren.

De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering gemachtigd om de minderjarigen gedurende de voorlopige ondertoezichtstelling uit huis te plaatsen. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, die jong en kwetsbaar zijn en speciale zorgbehoeften hebben. De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot een terechtzitting vlak voor 29 december 2017.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd & Bopz
Zaaksgegevens: C/09/540409 / JE RK 17-1987
Datum uitspraak: 9 oktober 2017

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 29 september 2017 ingekomen verzoekschrift van:
de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden(hierna te noemen: de Raad),
betreffende:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedag] 2015 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
[minderjarige 2]geboren op 19 juli 2017 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2]
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. M.J.A. Grimmelikhuijsen te Den Haag.

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 29 september 2017 van de kinderrechter in deze rechtbank zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorlopig onder toezicht gesteld van 29 september 2017 tot 11 oktober 2017 en is een machtiging verleend [minderjarige 1] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor crisisopvang en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in het Lange Landziekenhuis en aansluitend in een voorziening voor crisisopvang voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking d.d. 29 september 2017;
- de brief van de zijde van de ouders, ingekomen d.d. 3 oktober 2017;
- het verweerschrift van de zijde van de advocaat van de ouders.
Op 9 oktober 2017 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [de heer A] namens de Raad;
- [de heer B] , namens William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
- de vader;
- de moeder;
- mr. M.J.A. Grimmelikhuijsen.

Feiten

- De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd;
- de ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag;
- [minderjarige 1] verblijft feitelijk in een crisispleeggezin;
- [minderjarige 2] verblijft feitelijk thans in het HagaZiekenhuis, locatie Juliana Kinderziekenhuis te Den Haag.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , met toepassing van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek en tot machtiging [minderjarige 1] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling en tot machtiging [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in het Juliana Kinderziekenhuis en aansluitend een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. Het verzoek is gegrond op het volgende.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden in hun basale en primaire veiligheid en ontwikkeling ernstig bedreigd. Bij [minderjarige 1] is sprake van een algemene ontwikkelingsachterstand. De oorzaak daarvan blijft onbekend, omdat de ouders de controles en afspraken met de neuroloog hiervoor niet nakwamen. Dit is recentelijk weer op gang gekomen. Daarnaast hebben er incidenten plaatsgevonden uit onkunde van de ouders. Toen [minderjarige 1] acht maanden oud was heeft hij zijn beentje gebroken. Ook is tijdens het onderzoek gebleken dat hij van de commode is gevallen. [minderjarige 2] is toen zij zeven weken oud was met brandwonden opgenomen in het een brandwondencentrum, omdat de temperatuur van het water niet goed door vader was afgesteld. Op dit moment is [minderjarige 2] in het ziekenhuis opgenomen, omdat zij niet wilde drinken. Zij kan haar eten niet binnenhouden en moet spugen; de oorzaak is nog niet bekend. [minderjarige 2] is na een besluit door de betrokken medici zeer recentelijk overgeplaatst naar het Juliana Kinderziekenhuis voor een second opinion. Uit de observaties van het Lange Landziekenhuis komen zorgen naar voren met betrekking tot de basale zorg en bejegening van [minderjarige 2] door de ouders. Er is in elk geval 24-uurs toezicht nodig op de opvoedsituatie van [minderjarige 2] De thuissituatie wordt voor beide kinderen op dit moment als te onveilig beschouwd. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn nog erg jong en kwetsbaar, volledig afhankelijk en hebben speciale (medische) zorgbehoeftes. De ouders delen lijken onvoldoende inzicht te hebben in de situatie. Zij delen zorgen niet en geven geen inzicht in de persoonlijke omstandigheden. Er is onvoldoende vertrouwen in dat zij risico’s kunnen inschatten en adequaat kunnen handelen om verdere incidenten te voorkomen. Een gezinsopname (via zowel Yulius als Harreveld) bleek niet mogelijk en andere mogelijkheden, zoals VUHP (Voorkomen uithuisplaatsing) en ASH (Ambulante Spoedhulp), zijn onvoldoende om de veiligheid van de minderjarigen te waarborgen.
Door en namens de ouders is verweer gevoerd en is gesteld dat het verzoek moet worden afgewezen. De ouders erkennen dat er zorgen zijn om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] Daar hebben zij ook zelf hulpverlening voor ingeschakeld. De ouders zijn bereid om mee te werken aan de hulpverlening en dat kan ook in het vrijwillig kader. Ten aanzien van [minderjarige 1] zijn er onvoldoende zorgen voor een (spoed)uithuisplaatsing en is er bovendien in de thuissituatie veel toezicht vanuit het netwerk. Ten aanzien van [minderjarige 2] zijn de ouders het eens dat zij in het ziekenhuis verblijft, daar is geen maatregel voor noodzakelijk. Het is voor de ouders onverklaarbaar waarom een spoedmaatregel werd verzocht, omdat de ouders meewerken aan de preventieve jeugdbescherming en er geen andere situatie is dan in de periode voor de indiening van het verzoek. Over het omslagpunt wordt niet (helder) gecommuniceerd.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] bevinden zich met hun zeer jonge leeftijd in de hechtingsfase. Er zijn volgens de ouders nog geen minder verstrekkende mogelijkheden geprobeerd. De ouders zijn van mening dat zij een kans moeten krijgen om te laten zien dat het traject van VUHP en ASH wel degelijk succesvol kan zijn. Ook staan zij open voor een gezinsplaatsing. De ouders vragen zich af op grond waarvan Yulius op voorhand al heeft gezegd dat de basisveiligheid van het gezin onvoldoende is gewaarborgd. Juist bij een gezinsopname zijn er veel observaties en is er veel toezicht. De weigeringen van Yulius en Harreveld zijn onterecht. Wat betreft de afspraken met de neuroloog is opgemerkt dat zij geen financiële ruimte hadden om op de afspraken te komen. Hier is inmiddels een oplossing voor gevonden. De vader heeft tot slot nog opgemerkt dat hij farmaceutisch/biologisch is opgeleid (en zowel een mbo-diploma als hbo-diploma heeft) en dat het voor hem aldus geen probleem is om te leren hoe hij [minderjarige 2] sondevoeding kan geven.

Beoordeling

Op grond van de informatie, zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen en uit de verklaringen van de gehoorde personen, komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht worden gesteld.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat de machtiging tot uithuisplaatsing, hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de uithuisplaatsing geboden is, wordt verleend. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat thans voldoende gebleken is dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden aanwezig zijn. De gecertificeerde instelling zal dan ook voorlopig worden gemachtigd – zulks in afwachting van het rapport en advies van de Raad – om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat er veel zorgen zijn omtrent de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , die beiden jong en kwetsbaar zijn en afhankelijk van hun opvoeders. Er hebben zich meerdere (onbedoelde) incidenten voorgedaan en het is onduidelijk of de ouders een volgende keer in staat zijn om de risico’s voldoende in te schatten en verdere incidenten te voorkomen door adequaat te handelen. Beide kinderen hebben speciale zorgbehoeften. De inzet van intensieve hulpverlening in de thuissituatie (zoals ASH en VUHP) lijken onvoldoende om de veiligheid van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te waarborgen. Er zijn zorgen over de algemene ontwikkeling van [minderjarige 1] , waarbij ook nog meer duidelijkheid moet komen over de oorzaken daarvan. Er is bovendien door het ziekenhuis aangegeven dat voor een thuisplaatsing van [minderjarige 2] 24-uurs toezicht nodig is op de opvoedsituatie, gelet op haar medische toestand en de zorgen daaromtrent. Dit toezicht is op dit moment vanuit de hulpverlening niet mogelijk gebleken. Gelet op het voorgaande zal nader onderzocht moeten worden wat er nodig is om de veiligheid van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te waarborgen. Thuisplaatsing wordt door de kinderrechter op dit moment als te risicovol beschouwd.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van 11 oktober 2017 tot 29 december 2017 voorlopig onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
en
machtigt William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, [minderjarige 1] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg
voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling;
en
machtigt William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in het Juliana Kinderziekenhuis en aansluitend in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot
een terechtzitting gelegen vlak voor 29 december 2017;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- de Raad voor de Kinderbescherming;
- William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
- de vader;
- de moeder;
- mr. M.J.A. Grimmelikhuijsen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.B. Wijnholt, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Westerhof als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2017.
Voor zover deze beschikking betrekking heeft op de machtiging tot uithuisplaatsing, kan hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.