ECLI:NL:RBDHA:2017:12106
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in een voorziening voor pleegzorg na crisisopvang
Op 9 oktober 2017 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Deze beschikking volgde op een verzoekschrift van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, dat op 16 juni 2017 was ingediend. De kinderrechter had eerder op 21 juni 2017 al een ondertoezichtstelling en een machtiging tot crisisopvang verleend voor de minderjarigen. De ouders, de vader en de moeder, waren beiden aanwezig bij de zitting, bijgestaan door tolken en hun advocaat, mr. H. Devkinandan.
Tijdens de zitting op 9 oktober 2017 werd het verzoek van de Raad om de minderjarigen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg opnieuw besproken. De Raad stelde dat de situatie van de ouders onvoldoende was verbeterd en dat er nog te weinig zicht was op hun opvoedvaardigheden. De ouders voerden verweer en gaven aan dat zij vrijwillig meewerkten aan de hulpverlening en dat de lange wachtlijsten voor hulpverlening hen in de weg stonden. De kinderrechter oordeelde dat de gronden voor de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig waren, gezien de ontwikkelingsachterstand en gedragsproblemen van de kinderen.
De kinderrechter besloot uiteindelijk om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, waarbij de minderjarigen van 23 oktober 2017 tot 23 maart 2018 in een voorziening voor pleegzorg geplaatst zouden worden. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking werd openbaar uitgesproken, en er werd informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.