Op 25 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag een vonnis gewezen in de civiele bodemprocedure met betrekking tot de beëindigingsactie van de gijzeling bij De Punt, ook wel bekend als de Treinkapingszaak. In deze zaak zijn twee procedures gevoegd, waarbij eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. L. Zegveld, de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.J.H. Houtzagers, aanklagen. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen, gedateerd 1 februari, 19 april, 7 juni en 6 september 2017, reeds beslissingen genomen over de bewijsvoering en de te horen getuigen. Tijdens de getuigenverhoren, die plaatsvonden van 25 september tot en met 4 oktober 2017, zijn leden van de aanvalsgroepen 2 en 5 verhoord. De rechtbank heeft besloten dat er geen verdere getuigen zullen worden gehoord en dat de zaak nu kan worden beoordeeld op basis van de reeds verhoorde getuigen. De rechtbank heeft ook een verzoek van de Staat om een beslissing te nemen over de toelaatbaarheid van de verstrekking van geluidsbanden afgewezen, omdat dit niet opportuun werd geacht zonder een volledige waardering van de getuigenverklaringen. De rechtbank heeft voorts beslist over de schadeloosstelling van getuigen en de procedure voortgezet naar een rolzitting op 6 december 2017, waar partijen hun conclusies na enquête kunnen nemen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot deze rolzitting.