ECLI:NL:RBDHA:2017:1205

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2017
Publicatiedatum
10 februari 2017
Zaaknummer
C-09-521993-KG ZA 16-1415
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Aanbestedingsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van inschrijving in aanbestedingsprocedure voor de Nieuwe Driemanspolder

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert Dura Vermeer Divisie Infra B.V. dat het Hoogheemraadschap van Rijnland wordt verboden om over te gaan tot gunning van een aanbesteding voor de Nieuwe Driemanspolder. Dura Vermeer stelt dat de gunningsbeslissing onjuist is en dat de beoordeling van haar inschrijving niet correct heeft plaatsgevonden. De procedure betreft een Europese niet-openbare aanbesteding, waarbij Dura Vermeer en de Combinatie [A]/[B]/[C] hebben ingeschreven. Dura Vermeer is niet als winnaar uit de bus gekomen, wat zij betwist. De rechtbank oordeelt dat de gunningsbeslissing voldoende gemotiveerd is en dat de beoordeling van de inschrijving van Dura Vermeer zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De vorderingen van Dura Vermeer worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten. De zaak benadrukt de noodzaak van transparantie en objectiviteit in aanbestedingsprocedures, evenals de ruimte voor beoordelingscommissies om subjectieve elementen in hun beoordeling mee te wegen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/521993 / KG ZA 16-1415
Vonnis in kort geding van 10 februari 2017
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DURA VERMEER DIVISIE INFRA B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] , gemeente [gemeente] ,
eiseressen,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon waterschap
HOOGHEEMRAADSCHAP VAN RIJNLAND,
zetelend te Leiden,
gedaagde,
advocaat mr. S.C. Brackmann te Rotterdam,
waarin zijn tussengekomen:

1.DE COMBINATIE [A] / [B]/ [C] ,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
alsmede haar combinanten:
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] , gemeente [gemeente] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,
advocaat mr. L.C. van den Berg te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'Dura Vermeer' (enkelvoud), 'het Hoogheemraadschap' en 'de Combinatie'.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de akte houdende overlegging producties van Dura Vermeer;
- de akte houdende overlegging aanvullende producties van Dura Vermeer;
- de "Akte feitenrelaas, juridisch kader, verweer Hoogheemraadschap inzake primaire vordering, subcriterium EC. 1 alsmede technische informatie inzake subcriterium EC.2";
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging van de Combinatie;
- de op 24 januari 2017 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door alle partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.Het incident tot tussenkomst, dan wel voeging

2.1.
De Combinatie heeft gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen Dura Vermeer en het Hoogheemraadschap, dan wel zich te mogen voegen aan de zijde van het Hoogheemraadschap. Ter zitting hebben Dura Vermeer en het Hoogheemraadschap verklaard geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van de incidentele vordering. De Combinatie is vervolgens toegelaten als tussenkomende partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de tussenkomst in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.

3.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
3.1.
In augustus 2015 heeft het Hoogheemraadschap een Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure aangekondigd voor de opdracht betreffende het ontwerpen en uitvoeren van de Nieuwe Driemanspolder, inclusief alle benodigde bijkomende voorzieningen om de piekwaterberging te laten functioneren. Op de procedure zijn de Aanbestedingswet 2012 ('Aw 2012') en het Aanbestedingsreglement Werken 2012 ('ARW 2012') van toepassing. Het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving.
3.2.
Dura Vermeer heeft zich tijdig aangemeld voor deelname aan de aanbestedingsprocedure, waarna zij op 20 november 2015 - naast vier andere deelnemers - is geselecteerd voor de inschrijvingsfase van de procedure. In het kader van deze fase van de aanbestedingsprocedure heeft het Hoogheemraadschap gepubliceerd: (i) een Inschrijvingsleidraad, (ii) een Vraagspecificatie en (iii) twaalf Nota's van Inlichtingen.
3.3.
Voor zover hier van belang vermeldt de Inschrijvingsleidraad:
"3.1 Inschrijvingsvoorwaarden
(…)
12. Indien de inschrijving onduidelijkheden bevat kan het hoogheemraadschap van Rijnlandverzoeken om een nadere toelichting op de inschrijving.
(…)

4.Beoordeling en gunning

4.1
Organisatie aanbesteding
De organisatie van de aanbesteding bestaat uit een:
1. Aanbestedingscommissie bestaande uit drie personen, die de volgende zaken beoordeelt:
a. Het aantal Inschrijvingen dat is gedaan;
b. Door wie een Inschrijving is gedaan;
c. compleetheid: hierbij wordt vastgesteld of alle gevraagde documenten zijn ingediend;
d. voorbehouden: inschrijvingen worden gescreend op voorbehouden, inschrijvingen die voorbehouden bevatten kunnen worden afgewezen;
e. plafondprijs: de inschrijvingen worden getoetst of deze gelijk aan of beneden de gestelde plafondprijs liggen. Inschrijvingen waarvan de inschrijvingssom boven de vastgestelde plafondprijs ligt worden geacht niet te zijn gedaan.
2. Beoordelingscommissie OM bestaande uit vijf ter zake kundige personen, die
a. Het Plan van aanpak met betrekking tot EC.1 beoordeelt;
b. De interviews met de omgevingsmanagers (EC.3) beoordeelt.
3. Beoordelingscommissie TM bestaande uit vijf ter zake kundige personen, die:
a. Het Plan van aanpak met betrekking tot EC.2 beoordeelt;
b. De kwantitatieve documenten (inschrijvingsbiljet en staat van ontleding) beoordeelt (EC.4).
De aanbestedingscommissie en de beoordelingscommissies zijn allen gehouden aan een geheimhoudingsver-plichting aangaande alle aspecten van de aanbesteding (met uitzondering van de terugkoppeling van de beoordelingsresultaten aan de betreffende Inschrijver en in het geval van bezwaren).
De leden van een beoordelingscommissie beoordelen de documenten onafhankelijk van elkaar en op basis van eigen deskundigheid. Het beoordelingsteam stelt na de individuele beoordelingen gezamenlijk de definitieve score en motivatie per criterium in consensus vast.
(…)
4.5
Stap 3 Beoordelen 'Kwalitatieve documenten'
Twee onafhankelijke beoordelingscommissies beoordelen vervolgens respectievelijk EC.1 en EC.2 - die door de Aanbestedingscommissie zijn aangemerkt als 'geldig' - aan de hand van de bij de Inschrijving ingediende kwalitatieve documenten.
De Aanbesteder stelt op basis van het oordeel van de beoordelingscommissies en de Aanbestedingscommissie per Inschrijver de deelscore Kwaliteit vast.
Per EMVI-criterium is de beoordelingsprocedure onderstaand nader uitgewerkt.
4.5.1
EMVI-criterium EC.1 Voorkomen/beperken Omgevingshinder
Kenmerkend aan het project Nieuwe Driemanspolder is het geven van informatie aan de ene kant en luisteren naar de omgeving aan de andere kant. De opdrachtgever heeft daar veel tijd en zorg aan besteed en streeft ernaar dat zowel opdrachtgever als opdrachtnemer in gesprek blijven met de omgeving gedurende de Werkzaamheden.
Doelstelling beperken Omgevingshinder
De Aanbesteder hecht derhalve veel waarde aan de realisatie van een natuur- en recreatiegebied dat kan rekenen op breed draagvlak onder relevante stakeholders, zowel gedurende de uitvoering als na oplevering. Het zoveel mogelijk beperken van de omgevingshinder maakt daar onlosmakelijk onderdeel van uit. De opdrachtgever verlangt een omgevingsgerichte houding en gedrag van de opdrachtnemer gedurende de uitvoering van de Overeenkomst en hecht grote waarde aan het voorkomen en beperken van omgevingshinder.
De beoordeling van een Inschrijving op het EMVI-criterium 'Voorkomen/beperken Omgevingshinder' zal geschieden op basis van de volgende drie subcriteria:
1. Subcriterium EC.1.1 De mate van voorkomen, beperken van en de duur van omgevingshinder voor omwonenden/bedrijven, met op basis van de volgende beoordelingsaspecten:
a. Geluid
b. Trillingen
c. Licht
d. Stof/vervuiling
2. Subcriterium EC.1.2 De mate van voorkomen, beperken van en de duur van verkeersoverlast, voor de volgende (weg-)gebruikers:
a. Gebruikers van de Zoetermeerse rijweg
b. Gemotoriseerd verkeer op alle wegen direct aangrenzend op het Werk;
c. Fietsers en voetgangers
3. Subcriterium EC.1.3 De mate van voorkomen, beperken van en de duur van hinderbeleving voor bewoners en gebruikers / recreanten, op basis van de volgende beoordelingsaspecten:
a. Zicht op het werkterrein en ruimtelijke kwaliteit
b. Toegankelijkheid en (vervroegd) gebruik van deelgebieden
c. Publieksvriendelijke maatregelen
Daar waar aan de orde dienen bovenstaande subcriteria specifiek uitgewerkt te worden voor:
a. De situatie rondom het gebied bij de Boven- en Ondermeerweg bij Stompwijk
b. De situatie rondom het aquaduct
c. Een door inschrijver zelf te identificeren aandachtspunt / knelpunt
De beoordelingsaspecten per subcriterium worden gelijk gewaardeerd, maar wel integraal per subcriterium beoordeeld.
In te dienen document: een plan van aanpak Omgevingshinder. (…)
Het plan van aanpak Omgevingshinder wordt beoordeeld door de beoordelingscommissie OM. Elk lid van de beoordelingscommissie beoordeelt per subcriterium de bij inschrijving ingediende informatie door middel van 'direct (absoluut) beoordelen'aan de hand van onderstaande scoretabel:
Score
Waardering op basis van het palet aan ingediende inschrijvingen
% van maximale kwaliteitswaarde
A
Uitstekend invulling geven aan de doelstelling van het betreffende criterium. Alle aandachtpunten worden SMART beschreven en er wordt uitzonderlijk veel meerwaarde geboden ten opzichte van het contract.
100%
B
Goede invulling geven aan de doelstelling van het betreffende criterium. Alle aandachtpunten worden SMART beschreven en er wordt veel meerwaarde geboden ten opzichte van het contract
75%
C
Matige invulling geven aan de doelstelling van het betreffende criterium. De meeste aandachtspunten worden SMART beschreven, maar er wordt weinig meerwaarde geboden ten opzichte van het contract.
25%
D
Geen invulling geven aan de doelstelling van het betreffende criterium. De aandachtspunten worden niet (SMART) beschreven, er wordt geen meerwaarde geboden ten opzichte van het contract.
0%
Tabel 3 Scoretabel EC. 1.1 t/m EC.1.3
Vervolgens komt de beoordelingscommissie OM per subcriterium (EC.1.1 t/m EC.1.3) op basis van de individuele beoordelingen in gezamenlijkheid via consensus tot één beoordelingscijfer per Inschrijver. Dit beoordelingscijfer bepaalt vervolgens per Inschrijver de behaalde kwaliteitswaarde (het percentage van de maximale kwaliteitswaarde maal de betreffende kwaliteitswaarde) voor dit subcriterium.
NB: Onder "SMART" wordt het volgende verstaan:
-Specifiek: de mate waarin de inschrijver de door hem aangeboden oplossing eenduidig heeft omschreven;
-Meetbaar: de mate waarin de inschrijver aantoont dat met de door hem aangeboden oplossing het beoogde zal worden bereikt;
-Acceptabel: de mate waarin de inschrijver aantoont dat de door hem aangeboden oplossing aanvaardbaar is binnen de daaraan te stellen en gestelde eisen;
-Realistisch: de mate waarin de inschrijver aantoont dat de door hem aangeboden oplossing haalbaar is;
-Tijdsgebonden: de mate waarin de inschrijver kan aantoont dat de door hem aangeboden oplossing binnen de daarvoor benodigde tijd zal kunnen worden gerealiseerd.
4.5.2
EMVI-criterium EC.2 Technische kwaliteit
Eén van de doelstellingen van het project is (zie paragraaf 2.4) de realisatie van een duurzame waterhuishouding o.a. in de vorm van een seizoens- en piekberging. Hierbij is het van belang dat de seizoens- en piekberging bij oplevering ook daadwerkelijk functioneert op het moment dat dit nodig is (bij hoog water).
Doelstelling technische kwaliteit
De Aanbesteder hecht derhalve waarde aan een goede technische kwaliteit van het project tijdens de bouw van het Werk om daarmee de kans op een goed functionerend systeem bij oplevering zo groot mogelijk te maken.
De beoordeling van een Inschrijving op het EMVI-criterium 'Technische kwaliteit' zal geschieden op basis van:
1. Subcriterium EC.2.1 Opbarsten van de grond tijdens de uitvoering: op basis van de volgende beoordelingsaspecten:
a. welke maatregelen Inschrijver vooraf neemt om het risico van opbarsten te minimaliseren(preventief);
b. welke maatregelen Inschrijver (correctief) neemt in de situatie dat het toch gebeurtdat de grond opbarst, zodanig dat de doelstelling versterking van de ecologische waarden ennatuurwaarden niet in gevaar komt;
2. Subcriterium EC.2.2 Hydrologische kortsluiting door zandbanen tijdens de uitvoering: op basis van de volgende beoordelingsaspecten:
a. welke maatregelen Inschrijver vooraf neemt om het risico op hydrologische kortsluiting doorzandbanen (wellen/piping/opbarsten) te minimaliseren (preventief).
b. welke maatregelen Inschrijver (correctief) neemt in de situatie dat het toch gebeurt dat hydrologische kortsluiting door zandbanen ontstaat, zodanig dat de doelstelling versterking van de ecologische waarden en natuurwaarden niet in gevaar komt;
3. Subcriterium EC.2.3 Verstoring watersysteem Ringsloot: de functies van bestaande waterkeringen, de Meer- en Geerweg, de wateraanvoerfunctie van de Ringsloot op basis van de volgende beoordelingsaspecten:
a. welke maatregelen Inschrijver vooraf neemt om het risico op verstoring van hetwatersysteem Ringsloot te minimaliseren tijdens het verleggen van de Ringslootkade c.q. hetverbreden van de Ringsloot (preventief).
b. welke maatregelen Inschrijver (correctief) neemt in de situatie dat het toch gebeurt dat hetwatersysteem Ringsloot wordt verstoord, zodanig dat de doelstelling versterking van deecologische waarden en natuurwaarden niet in gevaar komt;
4. Subcriterium EC.2.4 Niet tijdig voldoen aan restzettingseis: op basis van het volgende beoordelingsaspect:
a. welke maatregelen Inschrijver vooraf neemt om het risico op het niet tijdig voldoen aan derestzettingseis te minimaliseren (preventief).
De beoordelingsaspecten per subcriterium worden gelijk gewaardeerd, maar wel integraal per subcriterium beoordeeld.
In te dienen document: een plan van aanpak Technische kwaliteit. (…)
Het plan van aanpak Technische kwaliteit wordt beoordeeld door de beoordelingscommissie TM. Elk lid van de beoordelingscommissie beoordeelt per subcriterium de bij inschrijving ingediende informatie door middel van ‘direct (absoluut) beoordelen’ aan de hand van onderstaande scoretabel:
Score
Waardering op basis van het palet aan ingediende inschrijvingen
% van maximale kwaliteitswaarde
A
Uitstekend invulling geven aan de doelstelling van het betreffende criterium. Alle aandachtpunten worden SMART beschreven en er wordt uitzonderlijk veel meerwaarde geboden ten opzichte van het contract.
100%
B
Goede invulling geven aan de doelstelling van het betreffende criterium. Alle aandachtpunten worden SMART beschreven en er wordt veel meerwaarde geboden ten opzichte van het contract
75%
C
Matige invulling geven aan de doelstelling van het betreffende criterium. De meeste aandachtspunten worden SMART beschreven, maar er wordt weinig meerwaarde geboden ten opzichte van het contract.
25%
D
Geen invulling geven aan de doelstelling van het betreffende criterium. De aandachtspunten worden niet (SMART) beschreven, er wordt geen meerwaarde geboden ten opzichte van het contract.
0%
Tabel 4 Scoretabel EC. 2.1 t/m EC.2.5
Vervolgens komt de beoordelingscommissie TM per subcriterium (EC.2.1 t/m EC.2.5) op basis van de individuele beoordelingen in gezamenlijkheid via consensus tot één beoordelingscijfer per Inschrijver. Dit beoordelingscijfer bepaalt vervolgens per Inschrijver de behaalde kwaliteitswaarde (het percentage van de maximale kwaliteitswaarde maal de betreffende kwaliteitswaarde) voor dit subcriterium.
4.6
Stap 4: Vaststellen economisch meest voordelige inschrijving (voorlopige EMVI)
Op de datum conform de planning in paragraaf 2.6 wordt door Aanbesteder de voorlopige EMVI vastgesteld op basis van de ingediende kwantitatieve documenten en op basis van de door de beoordelingscommissies vastgestelde deelscores voor respectievelijk EC.1, EC.2 en EC.3. De Inschrijvers mogen niet bij deze bijeenkomst aanwezig zijn. Van deze bijeenkomst wordt door de Aanbesteder proces-verbaal opgemaakt.
De economisch meest voordelige Inschrijving is de Inschrijving met de laagste fictieve inschrijvingssom. De Aanbesteder stelt de fictieve inschrijvingssom (FIS) vast aan de hand van onderstaand rekenblad EMVI:
Criterium
Maximale kwaliteitswaarde (€)
Behaalde kwaliteitswaarde (€)
Totalen (€)
EC.1 Voorkomen/beperken Omgevingshinder
EC.1.1 Omgevingshinder voor omwonenden
€ 700.000,=
EC.1.2 Verkeersoverlast weggebruikers
€ 700.000,=
EC.1.3 Hinderbeleving voor bewoners en gebruikers / recreanten
€ 700.000,=
EC.2 Technische kwaliteit
EC.2.1 Opbarsten grond
€ 1.250.000,=
EC 2.2 Hydrologische kortsluiting zandbanen
€ 1.250.000,=
EC.2.3 Verstoring watersysteem Ringsloot
€ 1.250.000,=
EC.2.4 Niet tijdig voldoen aan restzettingseis
€ 1.250.000,=
EC3 Interview Omgevingsmanager
€ 500.000,=
Totale kwaliteitswaarde (EC.1+EC.2+EC.3)
EC.4 Inschrijvingssom
Fictieve inschrijvingssom (Inschrijvingssom minus Totale kwaliteitswaarde)
Tabel 4 Rekenblad EMVI
(…)
4.8
Rangorde, gunning en berichtgeving
Op grond van alle beschikbare informatie komt de aanbestedingscommissie tot een totaaloordeel en een volgorde (van eindtotaal) van de inschrijvers, inclusief een voorlopige winnaar. In principe is dit de inschrijver die een geldige en volledige inschrijving heeft ingediend, geen aanleiding geeft tot uitsluitingsgronden en voldoet aan de geschiktheidscriteria, de eisen voor akkoord heeft bevestigd en met de laagste fictieve inschrijvingssom.
(…)
De afgewezen inschrijvers ontvangen, op TenderNed, een bericht van de afwijzing, alsmede de naam van de gekozen inschrijver, een samenvattende beschrijving van alle relevante redenen die tot afwijzing van de inschrijving hebben geleid, alsmede de kenmerken en voordelen van de uitgekozen inschrijving (conform artikel 3.29.4 ARW).
5.1
Geheimhouding
De informatie-uitwisseling tussen Aanbesteder en elke afzonderlijke Inschrijver is strikt vertrouwelijk. Aanbesteder en de Inschrijvers zorgen ervoor dat geen enkele informatie met betrekking tot de activiteiten van een Inschrijver op welke wijze dan ook bij andere Inschrijvers dan wel een derde beschikbaar komt (met uitzondering van de terugkoppeling van de beoordelingsresultaten aan de betreffende Inschrijver en in het geval van bezwaren)."
3.4.
Drie partijen hebben tijdig een geldige inschrijving ingediend: Dura Vermeer, de Combinatie en GMB Civiel B.V. te Opheusden.
3.5.
Bij brief van 1 november 2016 heeft het Hoogheemraadschap - voor zover hier van belang - het volgende bericht aan Dura Vermeer:
"Hierbij deel ik u mee dat de opdracht in het kader van de niet openbare Europese aanbesteding: De Nieuwe Driemanspolder, niet aan uw organisatie wordt gegund.
(…)
Uit deze beoordeling van alle inschrijvingen en vaststelling van de 'Fictieve inschrijvingssom' per inschrijver, blijkt [A] in combinatie met [B] en [C] de economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) te hebben ingediend met een fictieve inschrijfprijs van € 20.762.500,00. Wij delen u hierbij dan ook mee dat wij voornemens zijn de uitvoering van contract DIG-3946 aan [A] in combinatie met [B] en [C] te gunnen.
De motivering van uw afwijzing luidt als volgt. Uw inschrijving scoort ten opzichte van [A] in combinatie met [B] en [C] slechter ten aanzien van de SMART-heid van de door u aangeboden maatregelen en het minder consequent hebben doorlopen van de Deming-cirkel met betrekking tot het subgunningscriterium EC.1.2 Verkeersoverlast weggebruikers en ten aanzien van alle subgunningscriteria van het criterium Technische Kwaliteit. Op het subgunningscriterium EC.3 Interview omgevingsmanager bent u beter beoordeeld dan [A] .
De beoordeling van uw inschrijving resulteert in een fictieve inschrijfprijs van € 21.329.000,00. Uw inschrijving eindigt hiermee op de tweede plaats. In de bijlage treft u de beoordeling van uw inschrijving inclusief een motivering van uw scores op de subgunningscriteria aan.
Graag willen we u de mogelijkheid bieden om uw beoordeling en de verkregen scores te evalueren. Mocht u van deze mogelijkheid gebruik willen maken dan verzoeken wij u dat op korte termijn kenbaar te maken."
3.6.
De bij voormelde brief gevoegde bijlage vermeldt:
"Bijlage beoordeling inschrijving Dura Vermeer op het werk Nieuwe Driemanspolder
In onderstaande tabel staan uw scores en die van de overige inschrijvers per EMVI subcriterium aangegeven.
Inschrijver
Dura Vermeer Divisie Infra B.V.
[A]
GMB Civiel B.V.
EMVI-subcriteria
EC.1.1 Omgevingshinder voor omwonende/bedrijven
B
€ 525.000,00
B
€ 525.000,00
C
€ 175.000,00
EC 1.2 Verkeersoverlast weggebruikers
B
€ 525.000,00
A
€ 700.000,00
C
€ 175.000,00
EC. 1.3 Hinderbeleving voor bewoners en gebruikers / recreanten
A
€ 700.000,00
A
€ 700.000,00
C
€ 175.000,00
EC.2.1 Opbarsten grond
B
€ 937.500,00
A
€ 1.250.000,00
C
€ 312.500,00
EC 2.2 Hydrologische kortsluiting zandbanen
C
€ 312.500,00
B
€ 937.500,00
D
-
EC 2.3. Verstoring watersysteem Ringsloot
C
€ 312.500,00
A
€ 1.250.000,00
D
-
EC 2.4 Niet tijdig voldoen aan restzettingseis
B
€ 937.500,00
A
€ 1.250.000,00
C
€ 312.500,00
EC.3 Interview Omgevingsmanager
B
€ 375.000,00
C
€ 125.000,00
A
€ 500.000,00
Totale kwaliteitswaarde
€ 4.625.000,00
€ 6.737.500,00
€ 1.650.000,00
Inschrijvingssom
€ 25.954.000,00
€ 27.500.000,00
€ 25.725.000,00
Fictieve Inschrijvingssom
€ 21.329.000,00
€ 20.762.500,00
€ 24.075.000,00
EC.1 Voorkomen/beperken Omgevingshinder
EC.1.1 Omgevingshinder voor omwonenden/bedrijven
De aangedragen maatregelen geven een goede invulling aan de doelstelling van dit criterium. Alle aandachtpunten worden SMART beschreven en er wordt veel meerwaarde geboden ten opzichte van het contract. Voorbeelden hiervan zijn:
Algemeen
• De voorgestelde aanpak om van buiten naar binnen te werken, waardoor de afstand van de werkzaamheden ten opzichte van de omgeving steeds groter wordt, draagt op alle fronten bij aan het verminderen van langdurige hinder voor de omgeving.
• De bufferzone Wilsveen/Voorweg (tussen buitenkades middengebied en erven) is enkele maanden na de start van het werk al gereed (oktober 2017). Dit biedt veel meerwaarde in het beperken van de duur van de hinder, maar tevens op het gebied van toegankelijkheid van en uitzicht op het 'werkterrein'.
• Bij het bereiken van 80% van de kritieke grenswaarde voor trillingen, er over gegaan wordt op andere, minder trillingen veroorzakende uitvoeringsmethoden. Dit geeft veel minder overlast voor de omgeving.
Locatie specifieke maatregelen
• Het gebruik van een hydraulische sloopschaar in plaats van pneumatische hamer bij sloop in de buurt van bijvoorbeeld de Bovenmeerweg (bij Stompwijk) zorgt voor veel minder geluids- en stofhinder.
• Het rekening houden met de windrichting en windkracht om verstuiving te voorkomen. Bij harde wind uit ongunstige hoek worden de werkzaamheden dan op de betreffende locatie o.a. Wilsveen en Voorwegtijdelijk gestopt.
• Het tijdens begrafenissen stoppen van de werkzaamheden binnen een straal van 500m van de begraafplaats Wilsveen om geluidshinder te voorkomen.
EC. 1.2 Verkeersoverlast weggebruikers
De aangedragen maatregelen geven en goede invulling aan de doelstelling van dit criterium. Alle aandachtpunten worden SMART beschreven en er wordt veel meerwaarde geboden ten opzichte van het contract. De inschrijver biedt op dit criterium geen uitzonderlijke meerwaarde, omdat verkeersstromen niet altijd en niet volledig van elkaar worden gescheiden. Voorbeelden van veel meerwaarde zijn:
Algemeen
• Het gebruik maken van slechts 18 zaterdagen in plaats van de in het contract aangeboden 75 zaterdagen. Dit heeft minder verkeersoverlast tot gevolg voor weggebruikers op deze zaterdagen.
• Het fysiek scheiden van het bouwverkeer en het fietsverkeer met VRI's én verkeersregelaars biedt veel meerwaarde voor fietsers.
• De bewuste keuze van inschrijver om werkzaamheden uit te voeren buiten het recreatieve seizoen biedt fietsers meerwaarde, omdat zij minder hinder van het bouwverkeer ondervinden.
Locatie specifieke maatregelen
• Zoetermeerse Rijweg: veel meerwaarde voor de fietsers biedt de inzet van een verkeersregelaar in periodes bij meer dan 6 bouwverkeerbewegingen per uur tijdens de realisatie van het definitieve fietspad.
• Wilsveen/Kostverlorenweg: de bewuste keuze van inschrijver om de werkzaamheden in deze buurt uit te voeren buiten de verkeersluwe periode voor het landbouwverkeer (oktober t/m december) om, leidt tot minder overlast voor het landbouwverkeer.
EC.2 Technische kwaliteit
EC.2.1 Opbarsten grond
De aangedragen maatregelen geven een goede invulling aan de doelstelling van dit criterium. Alle aandachtpunten worden SMART beschreven en er wordt veel meerwaarde geboden ten opzichte van het contract. Na gunning wordt beperkt locatiespecifieke, nadere informatie ingewonnen over bodemgesteldheid dan wel stijghoogtes. Voorbeelden van 'veel meerwaarde' zijn:
• Het uitsplitsen in 3 verschillende deelgebieden geeft blijk van een scherpe analyse van het probleem van opbarsten.
• Het onderkennen van de problematiek bij de landscheidingssloot is positief, dit is immers een diepe ontgraving in combinatie met een relatief hoge stijghoogte.
• Er wordt SMART preventief en correctief gehandeld. Voorbeelden hiervan zijn:
o Het aanbrengen van spanningsretourbemaling;
o Het aanbrengen van gewichtsconstructies;
o Het injecteren van wellen/opbarstingen met behulp van bentoniet.
EC.2.2 Hydrologische kortsluiting zandbanen
De aangedragen maatregelen geven een matige invulling aan de doelstelling van dit criterium. De meeste aandachtspunten worden SMART beschreven, maar er wordt weinig meerwaarde geboden ten opzichte van het contract. Voorbeelden hiervan zijn:
• onduidelijk is hoe de werking van de preventieve maatregelen getoetst wordt. Er wordt namelijk geen beschrijving van eventuele monitoringswerkzaamheden gegeven.
• Tevens geeft de inschrijver geen beschrijving of er na oplevering nog metingen worden verricht om eventuele wellen t.g.v. hydrologische kortsluiting te registeren.
EC.2.3 Verstoring watersysteem Ringsloot
De aangedragen maatregelen geven een matige invulling aan de doelstelling van dit criterium. De meeste aandachtspunten worden SMART beschreven, maar er wordt weinig meerwaarde geboden ten opzichte van het contract. Voorbeelden hiervan zijn:
• De aangeboden maatregelen betreffen veelal standaard maatregelen, die weinig meerwaarde kennen ten opzichte van het contract.
• Bij het deel 'verbreding Ringsloot aanvoertracé' is niet goed duidelijk gemaakt (SMART) hoe de precieze positionering is van het graafmaterieel. Hierdoor kan de beoordeling van de kans op verstoring van het watersysteem gedurende de aanleg van de nieuwe kade niet optimaal plaats vinden.
EC.2.4 Niet tijdig voldoen aan restzettingseis
De aangedragen maatregelen geven een goede invulling aan de doelstelling van dit criterium. Alle aandachtpunten worden SMART beschreven en er wordt veel meerwaarde geboden ten opzichte van het contract. Een voorbeeld hiervan is dat de inschrijver inzichtelijk heeft gemaakt waar de grootste risicogebieden zich bevinden voor wat betreft de restzettingseisen. Op deze locaties wordt tevens de intensiteit van de monitoring afgestemd. De monitoring gebeurt aan de hand van realtime verificatie van de zettingen middels een 'GeoRiskPortal', welke door de opdrachtgever direct online benaderbaar is. Niet duidelijk wordt gemaakt hoeveel monitoringspunten (zakbakens, waterspanningsmeters e.d.) er worden geïnstalleerd."
3.7.
Naar aanleiding van de gunningsbeslissing heeft op 7 november 2016 een evaluatiegesprek plaatsgevonden tussen Dura Vermeer en het Hoogheemraadschap. In vervolg daarop heeft het Hoogheemraadschap - bij e-mailbericht van 16 november 2016 - onder meer het volgende bericht aan Dura Vermeer:
"Op grond van het evaluatiegesprek en deze brief blijft vanuit onze zijde uw huidige beoordeling onveranderd staan en geeft uw toelichting geen aanleiding tot een herbeoordeling op de besproken punten.
In het gesprek met u zijn de volgende zaken besproken:
EC.1.1
Dura Vermeer
U gaf aan dat het lastig is om op voorhand in te schatten wat nodig is om op dit subgunningscriterium een 'A' te scoren.
Hoogheemraadschap van Rijnland
Wij hebben aangegeven dat er voor een 'A'-score een uitstekende invulling gegeven moet worden aan de doelstelling van het criterium. Alle aandachtpunten moeten SMART beschreven worden en er moet uitzonderlijk veel meerwaarde geboden worden ten opzichte van het contract en dat dit bij uw inschrijving niet het geval is. Verder hebben we aangegeven dat we het criterium zo open mogelijk hebben willen houden om de markt zo veel mogelijk creatieve, onderscheidende aanbiedingen te kunnen laten maken.
EC.1.2
Dura Vermeer
Bij dit subgunningscriterium bent u van mening dat u alle mogelijk maatregelen hebt ingezet om verkeersoverlast te voorkomen of te beperken. En tevens dat u in uw beleving de risicovolle zaken hebt aangetikt. In het gesprek gaf u aan dat u kritisch heeft gekeken naar mogelijke oplossingen voor de knelpunten, bijvoorbeeld door het maken van fly-overs. Dit type oplossingen zijn echter door u als niet realistisch aangemerkt en zitten derhalve niet in uw plan van aanpak.
Hoogheemraadschap van Rijnland
Wij hebben aangegeven dat dit analyseproces van de fly-overs niet in uw aanbieding kenbaar is gemaakt en derhalve ook niet kon worden beoordeeld.
Verder hebben wij aangegeven dat uw analyse voor de uiteindelijke keuze van de maatregelen meer SMART had gekund.
EC.2.1
Dura Vermeer
U gaf aan dat u een waardering van uw nieuwe berekeningsmethodiek mist in de beoordeling.
Hoogheemraadschap van Rijnland
De leden van de beoordelingscommissie hebben ieder bij de beoordeling van de inschrijving kennisgenomen van deze berekeningsmethode, maar geen van allen heeft deze nieuwe methode als (uitzonderlijke) meerwaarde beoordeeld in het kader van dit criterium, waarin de focus ligt op de preventieve en correctieve maatregelen in het kader van opbarsten van de grond.
EC.2.2
Dura Vermeer
U miste in de beoordeling de extra meerwaarde die uw oplossing uws inziens tevens biedt tijdens de gebruiksfase. U bent van mening dat het subgunningscriterium alleen toe ziet op de belastingsituatie (potentiaalverschil hoog water-laag water) gedurende de uitvoeringsfase.
Hoogheemraadschap van Rijnland
Door de beoordelingscommissie is uw oplossing op dit punt niet als extra meerwaarde beoordeeld, omdat dit conform de eisen van het contract al moet. Het aantonen dat geen hydrologische kortsluiting door zandbanen in de eindfase/gebruiksfase kan ontstaan maakt namelijk integraal onderdeel uit van het Werk (zie eis 187) en biedt derhalve geen meerwaarde.
Ergo de piekberging moet over het gehele vulbereik kunnen functioneren zonder zelf te falen of schade te berokkenen aan andere systemen. U heeft in uw aanbieding aangegeven in de analyse van het criterium rekening te houden met een situatie waarin het maximale potentiaalverschil optreedt (peil berging NAP- 3,4m). In uw analyse ontbreekt echter hoe de werking van de bijbehorende preventieve maatregelen gedurende de uitvoeringsfase of na oplevering wordt getoetst/gemonitord. Dit had meer SMART gekund.
EC.2.3
Dura Vermeer
U gaf aan de motivering niet helemaal te kunnen plaatsen, omdat u uws inziens in uw inschrijving hebt aangegeven de veendijk niet te laten uitdrogen door compartimentering (wat toch meerwaarde is).
In uw beleving hebt u aangegeven dat het materieel niet op de Meer/Geerweg neergezet wordt, waarom heeft Rijnland dan niet in de aanbestedingsleidraad aangegeven dat ze de positionering van het graafmaterieel belangrijk vindt of daarover een vraag ter verduidelijking gesteld tijdens de beoordelingsfase?
Hoogheemraadschap van Rijnland
Zoals ook in uw beoordeling op dit punt aangegeven zijn de beschreven uitvoeringmethoden (het werken in compartimenten en het nathouden van een veenkade) door de beoordelingscommissie beoordeeld als reguliere uitvoeringsmethoden met weinig extra meerwaarde.
Het grootste risico m.b.t. het verstoren van het watersysteem betreft het bezwijken van de kades.
De belasting vanuit het ingezette materieel op de bestaande en nieuwe kades is een belangrijk aspect bij het beheersen van dit risico.
In uw aanbieding is dit niet SMART beschreven (bijvoorbeeld de inzet en positionering van materieel ontbreekt), wat heeft geleid tot een lagere score. De beoordelingscommissie kon niet goed vinden in de inschrijving wat nu de meerwaarde is. U heeft onvoldoende inzicht verschaft in hoe de realisatie van uw maatregel verloopt.
Dat de positionering van het materieel als aspect op voorhand niet is aangegeven in de inschrijvingsleidraad, heeft te maken met de creatieve vrijheid die wij de inschrijvers willen geven.
Aangezien in uw plan van aanpak niet staat waar het materieel wel staat, kon daar tijdens de beoordeling geen verduidelijkende vraag over worden gesteld. Daar wel een vraag over stellen zou leiden tot nieuwe informatie, dit is in strijd met de aanbestedingswet.
EC.2.4
Dura Vermeer
U gaf aan dat het lastig is om op voorhand in te schatten wat dan nodig is om op dit subgunningscriterium een 'A’ te scoren, aangezien uw GeoRiskPortal uniek is en uws inziens derhalve uitzonderlijk van meerwaarde.
Hoogheemraadschap van Rijnland
De beoordelingscommissie heeft kennisgenomen van de GeoRiskPortal en zijn het met u eens dat het een mooie tool is om gezamenlijk de data en analyses te delen. Maar het louter delen van deze informatie wordt niet als uitzonderlijke meerwaarde beoordeeld."

4.Het geschil

4.1.
Dura Vermeer vordert - zakelijk weergegeven - het Hoogheemraadschap, op straffe van verbeurte van een dwangsom, te:
primair
- verbieden tot gunning over te gaan;
- gebieden de inschrijvingen opnieuw te (doen) beoordelen door een nieuwe beoordelingscommissie;
- gebieden op basis van de herbeoordeling een nieuwe gunningsbeslissing te nemen;
- gebieden de wettelijk voorgeschreven standstill-termijnen in acht te nemen;
subsidiair
- verbieden tot gunning over te gaan;
- gebieden de gunningsbeslissing alsnog afdoende te motiveren;
- gebieden de wettelijk voorgeschreven standstill-termijnen in acht te nemen;
een en ander met veroordeling van het Hoogheemraadschap in de proces- en nakosten.
4.2.
Daartoe voert Dura Vermeer - samengevat - het volgende aan.
De gunningsbeslissing, zoals geformuleerd in de brief van 1 november 2016 (met bijlage) en nader toegelicht in het e-mailbericht van 16 november 2016, kan de uitkomst van de aanbestedingsprocedure niet dragen; de toegekende scores volgen in ieder geval niet uit de motivering van de beslissing. De gunningsbeslissing bevat aantoonbare onjuistheden, wijkt af van de vooraf bekendgemaakte beoordelingssystematiek en voldoet niet aan de eisen die Aw 2012 en ARW 2012 aan een gunningsbeslissing stellen. De kenmerken en voordelen van de inschrijving van de Combinatie zijn in strijd met die regelingen niet opgenomen in de beslissing. Bovendien is de motivering op sommige punten vaag. Daarmee kan de inschrijving van Dura Vermeer niet worden vergeleken met die van de Combinatie. Als gevolg daarvan kan niet worden gecontroleerd of de beoordeling van de inschrijving(en) correct heeft plaatsgevonden.
4.3.
Het Hoogheemraadschap en de Combinatie voeren gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.
4.4.
De Combinatie vordert - voor zover een vordering vereist is voor tussenkomst - het Hoogheemraadschap te gebieden haar gunningsvoornemen ongewijzigd te handhaven en tot uitvoer te brengen en Dura Vermeer te gebieden te gehengen en gedogen dat de opdracht aan de Combinatie wordt gegund, met veroordeling van Dura Vermeer en/of het Hoogheemraadschap in de proceskosten.
4.5.
Verkort weergegeven stelt de Combinatie daartoe dat het Hoogheemraadschap op goede gronden voornemens is de opdracht aan haar te gunnen.
4.6.
Voor zover nodig zullen de standpunten van Dura Vermeer en het Hoogheemraadschap met betrekking tot de vorderingen van de Combinatie hierna worden besproken.

5.De beoordeling van het geschil

Met betrekking tot de vorderingen van Dura Vermeer
Vooraf
5.1.
Kern van het onderhavige geschil betreft de beoordeling van de inschrijving van Dura Vermeer voor wat betreft verschillende subgunningscriteria en de motivering van de gunningsbeslissing. In verband met dit laatste wordt opgemerkt dat de gunningsbeslissing ingevolge artikel 2.130 Aw 2012 en artikel 3.29.4 ARW 2012 de relevante redenen/gronden, waaronder begrepen de kenmerken en voordelen van de winnende inschrijving, dient te bevatten. Tegen de beoordelingssystematiek en de deskundigheid van de leden van de beoordelingscommissies heeft Dura Vermeer overigens geen bezwaren aangevoerd.
5.2.
In de dagvaarding heeft Dura Vermeer aangevoerd dat de beoordeling en als gevolg daarvan de scores met betrekking tot de subgunningscriteria EC.1.1 (Omgevingshinder voor omwonenden en bedrijven), EC1.2 (Verkeersoverlast weggebruikers), EC.2.1 (Opbarsten van de grond), EC.2.2 (Hydrologische kortsluiting door zandbanen), EC.2.3 (Verstoring watersysteem Ringsloot) en EC. 2.4 (Niet tijdig voldoen aan restzettingseis) onjuist zijn. Haar bezwaar voor wat betreft criterium EC. 2.4 heeft Dura Vermeer in het geheel niet nader onderbouwd, zodat daarop verder niet zal worden ingegaan. De bezwaren met betrekking tot de criteria EC. 1.1 en EC. 2.1. zijn enkel nader toegelicht in de dagvaarding, respectievelijk de pleitnota.
5.3.
Dura Vermeer keert zich tegen de aan haar toegekende scores op diverse subgunningscriteria. Deze zijn volgens haar het resultaat van een onjuiste en onduidelijke beoordeling door het Hoogheemraadschap. Om die reden dient volgens Dura Vermeer een herbeoordeling plaats te vinden, die naar de voorzieningenrechter begrijpt, in haar visie tot hogere scores zal leiden en derhalve (waarschijnlijk) tot gunning van de opdracht aan haar.
5.4.
Met het oog daarop wordt vooropgesteld dat enige mate van subjectiviteit inherent is aan de beoordeling van kwalitatieve subgunningscriteria, zoals hier aan de orde. Weliswaar staat dat enigszins op gespannen voet met de objectieve beoordelingssystematiek van het aanbestedingsrecht en de daarop toepasselijke beginselen van transparantie en gelijke behandeling, maar het behoeft als zodanig nog niet mee te brengen dat ook daadwerkelijk sprake is van strijd met dat recht en/of die beginselen. Van belang is dat (i) het voor een potentiële inschrijver volstrekt duidelijk is wat er van hem wordt verwacht, (ii) de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem worden beoordeeld en (iii) de gunningsbeslissing zodanig inzichtelijk wordt gemotiveerd dat het voor een afgewezen inschrijver mogelijk is om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen. Voor het overige komt aan de voorzieningenrechter slechts een beperkte toetsingsvrijheid toe wanneer het aankomt op de beoordeling van een kwalitatief criterium. Aan de aangewezen - deskundige - beoordelingscommissie moet dienaangaande de nodige vrijheid worden gegund, mede waar van een rechter niet kan worden verlangd dat hij/zij specifieke deskundigheid bezit op het gebied van het onderwerp van de opdracht. Slechts wanneer sprake is van procedurele dan wel inhoudelijke onjuistheden en/of onduidelijkheden, die zouden kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing niet deugt, is plaats voor ingrijpen door de rechter.
5.5.
Het vorenstaande klemt te meer nu een 'volle toetsing' er toe leidt, althans toe kan leiden, dat vertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie van - in dit geval - de Combinatie openbaar moet worden gemaakt, wat de rechtmatige commerciële belangen van de Combinatie kan schaden en/of afbreuk kan doen aan de eerlijke mededinging. Daaraan staat overigens ook het bepaalde in paragraaf 5.1 van de Inschrijvingsleidraad in de weg.
5.6.
Voor zover Dura Vermeer haar betoog stoelt op het argument dat de gunningsbeslissing geen inzicht geeft in de kenmerken en voordelen van de inschrijving van de Combinatie ten opzichte van haar inschrijving en dat het Hoogheemraadschap om die reden in strijd heeft gehandeld met de artikelen 2.130 Aw 2012 en 3.29.4 ARW 2012, moet - mede gelet op hetgeen hiervoor onder 5.5. is overwogen - in het bestek van dit kort geding worden geoordeeld dat het Hoogheemraadschap in voldoende mate mededeling heeft gedaan van de relevante redenen/gronden van haar gunningsbeslissing, zoals voorgeschreven in voormelde artikelen. In dat verband wordt in het bijzonder verwezen naar:
(i) de zesde alinea van de brief van 1 november 2016, waarin wordt aangegeven op welke punten de inschrijving van Dura Vermeer slechter en beter scoort ten opzichte van die van de Combinatie;
(ii) de scoretabel, zoals opgenomen in de bijlage van de brief van 1 november 2016, waaruit de scores van zowel Dura Vermeer als de Combinatie op de verschillende subgunningscriteria blijken;
(iii) de toelichting(en) die in voormelde bijlage worden gegeven op de conclusie dat een goede dan wel matige invulling wordt gegeven aan de doelstelling van het betreffende subgunningscriterium;
(iv) het e-mailbericht van 16 november 2016, waarin het Hoogheemraadschap de gunningsbeslissing met betrekking tot de door Dura Vermeer in het evaluatiegesprek aan de orde gestelde bezwaren nader toelicht.
5.7.
Indien Dura Vermeer heeft willen betogen dat - voor zover zij op een subgunningscriterium aan alle door het Hoogheemraadschap in de Inschrijvingsleidraad geformuleerde vereisten voldoet - aan haar de maximale score op dat criterium moet worden toegekend, kan Dura Vermeer daarin niet worden gevolgd. Van een inschrijver wordt immers verwacht dat hij in eigen bewoordingen aangeeft op welke wijze hij de verlangde kwaliteit gaat leveren. Daarmee wordt hij in de gelegenheid gesteld zich te onderscheiden van de andere inschrijvers en aldus zijn meerwaarde aan te tonen. Mede gelet hierop mag van de aanbestedende dienst dan ook niet worden verwacht dat deze aangeeft wat nodig is om een maximale score op een (sub)criterium te behalen. Alsdan zou iedere innovatie, creativiteit of ieder zelfstandig denkproces bij de inschrijvers worden geëcarteerd. Aan een gunningssystematiek - zoals hier aan de orde - is derhalve inherent dat een inschrijvende partij de ruimte wordt geboden om op eigen wijze aan te geven hoe hij de gewenste kwaliteit invult. Daardoor wordt hij optimaal gestimuleerd om inventief in te schrijven en kenbaar te maken begrip en inzicht te hebben voor c.q. in die aspecten van de opdracht die volgens hem relevant zijn voor de aanbestedende dienst.
5.8.
Met inachtneming van het voorgaande zal vervolgens worden beoordeeld of - zoals Dura Vermeer betoogt - de aan de inschrijving van Dura Vermeer toegekende waardering ter zake van de in geschil zijnde subgunningscriteria onjuist en/of onbegrijpelijk is.
Subgunningscriterium EC 1.1
5.9.
Enkel in de dagvaarding heeft Dura Vermeer - kort gezegd - aangevoerd dat uit de gunningsbeslissing niet blijkt waarom voor wat betreft subgunningscriterium EC.1.1 'slechts' een "B" is toegekend en geen "A", nu als motivering uitsluitend positieve punten worden vermeld. Hierin kan Dura Vermeer echter niet worden gevolgd. Daarvoor is allereerst van belang dat een "B-score" wordt toegekend in geval van een goede invulling aan de doelstelling van het criterium en veel meerwaarde. Voor een dergelijke score zijn dus ook (vrijwel) uitsluitend positieve punten vereist. Daar komt bij dat het Hoogheemraadschap het bezwaar van Dura Vermeer gemotiveerd heeft weerlegd in zijn - vóór de zitting overgelegde - akte. Het Hoogheemraadschap heeft in dat verband erop gewezen dat een aantal van de door Dura Vermeer opgevoerde acties/maatregelen contractuele verplichtingen betreffen en dus geen 'meerwaarde' kunnen vormen, alsmede dat een
aanzienlijke omgevingshinderresteert. Dura Vermeer is vervolgens tijdens de mondelinge behandeling niet meer teruggekomen op het onderhavige bezwaar. Gelet hierop moet worden geoordeeld dat Dura Vermeer haar bezwaar - voor zover zij het al heeft willen handhaven - niet voldoende heeft onderbouwd. Op grond van het voorgaande kan in ieder geval niet worden aangenomen dat de inschrijving van Dura Vermeer voor wat betreft het hier aan de orde zijnde criterium
uitzonderlijk veelmeerwaarde biedt.
Subgunningscriterium EC.1.2
5.10.
Ook met betrekking tot dit criterium heeft Dura Vermeer een "B" gescoord en stelt zij zich op het standpunt dat aan haar (inschrijving) een "A" moet worden toegekend. Ten onrechte. In haar Plan van Aanpak geeft Dura Vermeer aan dat de verkeersstromen slechts waar nodig van elkaar worden gescheiden. Met het Hoogheemraadschap moet worden vastgesteld dat het volledig scheiden van verkeersstromen - objectief gezien - als veiliger moet worden aangemerkt dan een gedeeltelijke scheiding. Aangenomen moet worden dat (enige) verkeersoverlast blijft bestaan en dat het risico op verkeersoverlast niet geheel wordt uitgesloten. Daar komt bij dat het Hoogheemraadschap - onweersproken - heeft aangevoerd dat Dura Vermeer heeft verzuimd aan te geven waarom zij heeft gekozen voor een gedeeltelijke scheiding van de verkeersstromen. Het lag op de weg van Dura Vermeer om haar keuze aan de hand van een dergelijke 'analyse' nader toe te lichten. Voorts heeft het Hoogheemraadschap er ook in dit verband op gewezen dat de door Dura Vermeer voorziene tijdelijke brug een contractuele verplichting betreft en dus niet als meerwaarde kan worden beschouwd. Op grond van het voorgaande moet worden aangenomen dat de beoordelingscommissie tot een "B-score" heeft kunnen komen.
Subgunningscriterium EC.2.1
5.11.
Voor het eerst op de zitting heeft Dura Vermeer aangevoerd dat het Hoogheemraadschap ter zake van het onderhavige criterium ten onrechte heeft meegewogen dat de "Deming-cirkel" minder consequent is doorlopen. Nog los van de vraag of Dura Vermeer daarmee handelt in strijd met een goede procesorde, overweegt de voorzieningenrechter dienaangaande het volgende.
5.12.
De bij de aanbestedingstukken behorende "Vraagspecificatie Deel 2" vermeldt onder andere:
"1.4 Contractbeheersingsfilosofie
De Opdrachtnemer dient zijn Werkzaamheden te verrichten op basis van kwaliteitsmanagement zoals bedoeld in hoofdstuk 9 van de UAV-GC 2005. Kwaliteitsbeheersing is geen apart proces. Het is een werkwijze die wordt toegepast op alle processen. Kwaliteitsmanagement draagt er zorg voor dat de processen geschikt, passend en doeltreffend zijn (en blijven) en dat ze leiden tot het gewenste resultaat met een tevreden klant. De eisen aan kwaliteitsmanagement zijn daarom beschreven bij de eisen aan projectbeheersing. Het principe van kwaliteitsmanagement komt onder andere tot uiting in de Plan-Do-Check-Act-cyclus (Deming-cirkel). Dit wordt op ieder proces. zowel op projectmanagement-. projectbeheersing-, als op projectuitvoeringsniveau geïmplementeerd. Het projectmanagementplan vormt de basis voor alle procesbeschrijvingen van de Opdrachtnemer. Het kan worden aangevuld met onderliggende plannen. Voor het beschrijven van processen kan de Opdrachtnemer gebruik maken van zijn standaard procesbeschrijvingen conform zijn gecertificeerde kwaliteitsmanagementsyste(e)m(en)."
5.13.
De voorzieningenrechter begrijpt dat Dura Vermeer zich op het standpunt stelt dat de Deming-cirkel een onderdeel vormt van een vaststaand kwaliteitsborgingsysteem, zodat het niet door haar behoefde te worden be- c.q. uitgeschreven. Het Hoogheemraadschap heeft op zichzelf niet betwist dat de Deming-cirkel een onderdeel vormt van een vaststaand systeem, maar volgens hem vraagt ieder project eigen, specifieke maatregelen, zodat het op de weg van Dura Vermeer lag om een concrete - op de onderhavige opdracht toegespitste - invulling te geven aan de Deming-cirkel. Dit standpunt van het Hoogheemraadschap komt als logisch voor en zal - mede nu het niet (voldoende gemotiveerd) is betwist door Dura Vermeer - voor juist worden gehouden. De voorzieningenrechter begrijpt dat Dura Vermeer heeft nagelaten voor die nadere invulling zorg te dragen. Hierop strandt het onderhavige bezwaar van Dura Vermeer.
Subgunningscriterium 2.2
5.14.
Het hier aan de orde zijn criterium heeft betrekking op preventieve en correctieve maatregelen die nodig zijn om het risico dat 'hydrologische kortsluiting' zich voordoet tot een minimum te beperken en die - voor zover het risico zich toch voordoet - zulks tijdig signaleert teneinde de schadelijke effecten ervan te minimaliseren c.q. weg te nemen. Voor wat betreft dit criterium heeft Dura Vermeer een "C" gescoord ("matig"/"weinig meerwaarde").
5.15.
Dura Vermeer kan zich niet in de beoordeling van haar inschrijving vinden, waar het Hoogheemraadschap haar aanrekent dat zij in haar Plan van Aanpak geen 'monitoringswerkzaamheden' beschrijft. Een dergelijke eis is niet gesteld in de aanbestedingsstukken, zodat daarop ook niet mag worden beoordeeld, aldus Dura Vermeer. Juist is dat - zoals Dura Vermeer stelt - 'monitoring' op zichzelf geen 'maatregel' is, maar met het Hoogheemraadschap en de Combinatie moet worden geoordeeld dat monitoringwerkzaamheden daarmee onlosmakelijk verbonden zijn. Zonder nadere en deugdelijke toelichting - die Dura Vermeer niet geeft - valt immers niet in te zien hoe de effectiviteit van de maatregelen kan worden getoetst. Het belang van een dergelijke toetsing/monitoring klemt te meer nu Dura Vermeer in haar Plan van Aanpak heeft aangegeven dat het risico op hydrologische kortsluiting, waardoor grote schade kan ontstaan, zeer beperkt is. Het is dus niet uitgesloten. Gelet hierop lag het op de weg van Dura Vermeer om in haar inschrijving aan te geven hoe zij de effectiviteit toetst/monitort. Dura Vermeer heeft dat ook moeten (kunnen) begrijpen. Gelet op het voorgaande en op hetgeen hiervoor onder 5.7 is overwogen, behoefde van het Hoogheemraadschap niet te worden verwacht dat hij in de aanbestedingsstukken expliciet aangaf dat de monitoringswerkzaamheden moeten worden beschreven.
5.16.
De stelling van het Hoogheemraadschap dat Dura Vermeer de noodzakelijke monitoringswerkzaamheden niet (voldoende) concreet heeft beschreven, heeft Dura Vermeer niet (voldoende) gemotiveerd weerlegd, zodat van de juistheid van die stelling zal worden uitgegaan. Voor zover Dura Vermeer in dit verband heeft willen aanvoeren dat zij "handboringen" zal uitvoeren, kan die stelling haar niet baten, nu het Hoogheemraadschap onweersproken heeft aangevoerd dat Dura Vermeer die handboringen - onder andere voor wat betreft de specifieke locaties, de hoeveelheid en de diepte - niet nader heeft toegelicht. Een en ander betekent dat niet kan worden aangenomen dat sprake is van een ondeugdelijke beoordeling.
Subgunningscriterium 2.3
5.17.
Het bezwaar van Dura Vermeer tegen de beoordeling van haar inschrijving ter zake van het onderhavige subgunningscriterium betreft de constatering van het Hoogheemraadschap dat de precieze positionering van het graafmaterieel op de kade aan de Ringsloot niet goed duidelijk is gemaakt. Dat bezwaar treft echter evenmin doel. Daarvoor is het volgende van belang.
5.18.
Vooropgesteld wordt dat tussen partijen niet in geschil is dat het plaatsen van zwaar materieel op de kade aan de Ringsloot het watersysteem ernstig kan verstoren met alle ernstige, nadelige gevolgen van dien. Op de zitting is gebleken dat de kade aan de Ringsloot circa 2.200 meter lang is en dat Dura Vermeer enkel de positionering van het door haar in te zetten graafmaterieel ten behoeve van het 200-meter lange noordelijke deel van de kade ('fase 1') heeft beschreven in haar Plan van Aanpak Technische kwaliteit, welk Plan van Aanpak wordt getoetst door de beoordelingscommissie TM. De positionering van het graafmaterieel op het overige 2.000-meter lange deel van de kade aan de Ringsloot (de "verbreding Ringsloot aanvoertracé") heeft zij in dat Plan van Aanpak echter niet beschreven, wat wel van haar had mogen worden verwacht. Voor zover Dura Vermeer heeft aangevoerd dat het niet-positioneren van (zwaar) graafmaterieel op de gehele kade volgt uit haar Plan van Aanpak Omgevingshinder, kan dat haar niet baten. Dat Plan van Aanpak wordt immers beoordeeld door de beoordelingscommissie OM en heeft betrekking op een ander criterium, dan het criterium waarvan subgunningscriterium 2.3 een onderdeel vormt. De beoordelingscommissie TM heeft van dat Plan van Aanpak (dus) geen kennis heeft gekregen.
5.19.
Dura Vermeer heeft in het onderhavige kader nog aangevoerd dat het Hoogheemraadschap haar om een nadere toelichting had moeten vragen. Daarin kan zij echter reeds niet worden gevolgd omdat het Hoogheemraadschap - ingevolge het bepaalde onder 3.1 sub 12 van de Inschrijvingsleidraad - daartoe niet verplicht is in geval van onduidelijkheden. Overigens zou - zoals het Hoogheemraadschap heeft aangevoerd - het vragen om een toelichting kunnen leiden tot een gewijzigde inschrijving van Dura Vermeer, nu haar inschrijving (in het Plan van Aanpak Technische kwaliteit) geen informatie bevat over de positionering van het graafmaterieel op de gehele kade aan de Ringsloot en zou zij in de gelegenheid worden gesteld haar inschrijving aan te passen. Dat is niet toegestaan.
Belangenafweging
5.20.
Dura Vermeer heeft tot slot nog aangevoerd dat - mede gelet op haar nipte verlies - een redelijke belangenafweging meebrengt dat haar vorderingen behoren te worden toegewezen. Daaraan moet eveneens worden voorbijgegaan.
5.21.
Uit het bovenstaande volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat de beoordeling van de inschrijving van Dura Vermeer zorgvuldig en deugdelijk heeft plaatsgevonden en dat de motivering van de gunningsbeslissing voldoet. Bovendien behoort het tot het ondernemingsrisico van Dura Vermeer dat - na een tijdrovende en kostbare aanbestedingsprocedure - een (zeer) interessante opdracht niet aan haar wordt gegund.
Afronding
5.22.
De slotsom is dat de vorderingen van Dura Vermeer zullen worden afgewezen.
5.23.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Dura Vermeer worden veroordeeld in de proceskosten, voor wat betreft het Hoogheemraadschap - zoals verzocht - te vermeerderen met de wettelijke rente. Voor een veroordeling in de nakosten, zoals verzocht door het Hoogheemraadschap, bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI: NL:HR:2010: BL1116).
Met betrekking tot de vorderingen van de Combinatie
5.24.
De Combinatie heeft haar vorderingen ingesteld onder de voorwaarde dat voor tussenkomst een vordering van haar kant is vereist. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een dergelijke voorwaarde noch uit de wet noch uit de jurisprudentie voortvloeit en dus niet vereist is. Nu de voorwaarde dus niet in vervulling is gegaan, zullen de vorderingen van de Combinatie verder buiten beschouwing worden gelaten.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
wijst de vorderingen van Dura Vermeer af;
6.2.
veroordeelt Dura Vermeer in de proceskosten, tot op dit vonnis aan de zijde van het Hoogheemraadschap begroot op € 1.434,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en
€ 618,-- aan griffierecht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het uitspreken van dit vonnis, en aan de zijde van de Combinatie op € 1.435,--, waarvan
€ 816,-- aan salaris advocaat en € 619,-- aan griffierecht;
6.3.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2017.
jvl