ECLI:NL:RBDHA:2017:11871
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Azerbeidzjaanse burger op basis van onvoldoende bewijs van politieke vervolging
Op 25 september 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser, een burger van Azerbeidzjan, die een asielaanvraag had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd van zijn politieke vervolging. De eiser stelde dat hij sinds 2013 actief was in de politiek en had deelgenomen aan manifestaties, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk actief had deelgenomen aan deze manifestaties of dat hij problemen had ondervonden met de autoriteiten in Azerbeidzjan.
Tijdens de zitting op 14 september 2017 werd de eiser bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank overwoog dat de eiser summier had verklaard over zijn politieke strijd en dat zijn verklaringen niet voldoende waren om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank vond het opmerkelijk dat de eiser pas in 2016 aansluiting had gezocht bij een politieke partij en dat hij niet had aangetoond dat hij problemen had gehad met de politie.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de asielaanvraag op juiste gronden had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.