ECLI:NL:RBDHA:2017:11867
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van homoseksualiteit door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse man, had een asielaanvraag ingediend op basis van zijn homoseksualiteit en de problemen die hij in Algerije had ondervonden. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had de aanvraag afgewezen, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Eiser stelde dat hij in Algerije gevangenisstraffen had ondergaan vanwege zijn seksuele geaardheid en dat hij vreesde voor vervolging bij terugkeer.
Tijdens de zitting op 14 september 2017 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig om het verweer te voeren. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris de gestelde homoseksualiteit niet geloofwaardig heeft geacht. De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims en dat zijn verklaringen inconsistent waren. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de Werkinstructie 2015/9, die richtlijnen biedt voor de beoordeling van asielaanvragen op basis van seksuele geaardheid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet in staat was om concrete details te geven over zijn seksuele ervaringen en de ontwikkeling van zijn seksuele identiteit. Dit gebrek aan geloofwaardigheid leidde tot de conclusie dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen reëel risico was op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens (EVRM) bij terugkeer naar Algerije. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.