ECLI:NL:RBDHA:2017:11847

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2017
Publicatiedatum
17 oktober 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 6226
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake boetebesluit en publicatiebesluit van de Kansspelautoriteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van Simbat Entertainment Ltd. tegen de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit. De zaak betreft een boetebesluit dat op 5 juli 2017 aan verzoekster is opgelegd, waarbij een boete van € 270.000,- is opgelegd wegens overtreding van de Wet op de kansspelen. Daarnaast heeft de Kansspelautoriteit besloten om dit boetebesluit openbaar te maken. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen beide besluiten en verzocht om schorsing van het boetebesluit en het publicatiebesluit totdat deze onherroepelijk zijn geworden.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het boetebesluit verzoekster alleen in haar financiële belangen treft en dat er geen spoedeisend belang is aangetoond voor schorsing van dit besluit. Wat betreft de openbaarmaking heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat de belangen van verzoekster, met name het voorkomen van (imago)schade, zwaarder wegen dan de belangen van de Kansspelautoriteit om tot publicatie over te gaan. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat de Kansspelautoriteit het boete- en publicatiebesluit niet mag publiceren tot zes weken na de beslissing op het bezwaar tegen het boetebesluit.

Daarnaast is de Kansspelautoriteit veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 495,-, en moet het betaalde griffierecht van € 333,- aan verzoekster worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 17/6226 en 17/6224
uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 oktober 2017 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

Simbat Entertainment Ltd., te Seychellen, verzoekster,

(gemachtigde: mr. I.E.M. Verheijen-Scholten),
tegen

De raad van bestuur van de kansspelautoriteit, verweerder,

(gemachtigde: mr. I.M. Zuurendonk).

Procesverloop

Bij besluit van 5 juli 2017 heeft verweerder aan verzoekster een boete opgelegd van € 270.000,- in verband met overtreding van artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet op de kansspelen (Wok) (hierna: het boetebesluit). Eveneens bij besluit van 5 juli 2017 heeft verweerder besloten om dit boetebesluit openbaar te maken (hierna: publicatiebesluit).
Tegen voormelde besluiten heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende schorsing van het boetebesluit (inclusief de betalingsverplichting) en het publicatiebesluit totdat beide besluiten onherroepelijk zijn geworden, subsidiair de naam van verzoekster en alle naar haar te leiden informatie te verwijderen respectievelijk te anonimiseren in de te publiceren versies van de besluiten.
Bij e-mail van 5 september 2017 heeft verweerder desgevraagd medegedeeld dat niet zal worden overgegaan tot openbaarmaking van voormelde besluiten tot aan de uitspraak van de voorzieningenrechter. Voor zover in deze voorlopige voorziening ook andere verzoeken om opschorting zijn betrokken, zal verweerder ook daar de uitspraak afwachten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter indien onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad uitspraak doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen.
Na kennis te hebben genomen van de stukken acht de voorzieningenrechter in dit geval termen aanwezig om van vorenbedoelde bevoegdheid gebruik te maken.
2. De voorzieningenrechter stelt vast dat het boetebesluit verzoekster alleen in haar financiële belangen treft en dat ten aanzien van dit besluit niet is gebleken van een spoedeisend belang. Het verzoek het boetebesluit te schorsen wordt op deze grond afgewezen.
3. Over de gevraagde voorziening tegen de beoogde openbaarmaking overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. Verweerder heeft aan het publicatiebesluit het volgende ten grondslag gelegd. Verweerder hecht eraan boetebesluiten openbaar te maken vanwege het maatschappelijk belang om de consument te informeren over dan wel te waarschuwen voor bepaalde handelspraktijken van aanbieders van kansspelen zonder vergunning en de risico’s die consumenten daarbij lopen. Daarnaast beoogt verweerder transparantie te bieden met betrekking tot het functioneren van haar organisatie. Ten slotte is openbaarmaking van belang in verband met de preventieve werking naar andere ondernemingen en natuurlijke personen.
5. Verzoekster heeft (onder meer) gesteld dat het evenredigheidsbeginsel met zich brengt dat de nadelige gevolgen van (openbaarmaking van) de besluiten voor verzoekster niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met (de openbaarmaking van) de besluiten te dienen doelen. Openbaarmaking heeft voor verzoekster onomkeerbare gevolgen. Niet alleen tast dit haar eer en goede naam aan, ook heeft dit gevolgen voor haar relatie met handelspartners en voor eventuele vergunningverlening in de toekomst.
6. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het afwijzen van het onderhavige verzoek om een voorlopige voorziening tot gevolg zal hebben dat verweerder hangende de bezwaarprocedure al tot publicatie van het publicatie- en boetebesluit kan overgaan, waardoor een feitelijk onomkeerbare situatie ontstaat die verdere procedures over de publicatie van het besluit zinledig maakt.
6.1
De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat het belang van verzoekster gelegen is in het voorkomen van (imago)schade naar aanleiding van publicatie van het boetebesluit, zolang de bezwaarprocedure en de bestuurlijke heroverweging die deze impliceert, nog niet is afgerond.
6.2
De voorzieningenrechter is gezien het vorenstaande van oordeel dat de belangen van verweerder, om hangende de bezwaarprocedure(s) al tot publicatie over te mogen gaan, niet opwegen tegen de belangen van verzoekster, om gedurende deze procedure gevrijwaard te blijven van publicatie van het boetebesluit.
6.3
Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt derhalve toegewezen, in die zin dat verweerder het boete- en publicatiebesluit van 5 juli 2017 niet publiceert tot zes weken na de te nemen beslissing op het bezwaar tegen het boetebesluit van 5 juli 2017.
7. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Gelet op het feit dat het hier gaat om samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit Proceskostenvergoeding bestuursrecht, stelt de voorzieningenrechter deze kosten voor de door de derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 495,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 495,- en wegingsfactor 1).
8. De voorzieningenrechter zal bovendien bepalen dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht dient te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, in die zin dat verweerder het boete- en publicatiebesluit van 5 juli 2017 niet publiceert tot zes weken na de te nemen beslissing op het bezwaar tegen het boetebesluit van 5 juli 2017;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333,00 aan verzoekster te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 495,00 te betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. Belhaj, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2017.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.