ECLI:NL:RBDHA:2017:11742

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2017
Publicatiedatum
16 oktober 2017
Zaaknummer
09/827581-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting en poging doodslag bij tankstation De Andel in Gouda

Op 3 september 2016 heeft de verdachte met zijn auto met hoge snelheid ingereden op het tankstation 'De Andel' in Gouda, wat leidde tot een grote brand en aanzienlijke schade. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, heeft verklaard dat hij een einde aan zijn leven wilde maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing heeft teweeggebracht, met levensgevaar voor anderen als gevolg. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag, omdat hij met zijn handelen bewust de kans heeft aanvaard dat hij anderen zou kunnen doden. De schade aan het tankstation en de voertuigen van verschillende slachtoffers is enorm, met een geschatte schade van tussen de 2,6 en 3,4 miljoen euro. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827581-16
Datum uitspraak: 17 oktober 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting.

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 15 december 2016, 2 maart 2017, 17 mei 2017, 6 juli 2017 (telkens pro forma) en 3 oktober 2017 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L.E. van der Leeuw, en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. H.F. van Kregten, advocaat te Waddinxveen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 september 2016 te Gouda opzettelijk brand heeft gesticht en/of (een) ontploffing(en) teweeg heeft gebracht door met zijn auto (met hoge snelheid) in te rijden op (een (brandstof)pomp van) (Shell)tankstation "De Andel", waardoor deze/een (brandstof)pomp in brand vloog en er open vuur ontstond ten gevolge waarvan dat (Shell)tankstation De Andel en/of één of meerdere auto' (toebehorende aan [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] en/of [slachtoffer 3 ] en/of [slachtoffer 4] ) geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en/of beschadigd, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor (Shell)tankstation "De Andel" en/of één of meerdere auto's (toebehorende aan [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 2 ] en/of [slachtoffer 3 ] en/of [slachtoffer 4] ), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de personen die zich in en/of in de onmiddellijke nabijheid van tankstation "De Andel" bevonden, waarbij in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 3 september 2016 te Gouda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk één of meer perso(o)n(en)(te weten: [slachtoffer 3 ] en/of [slachtoffer 5 ] en/of [slachtoffer 1 ] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2 ] ) die zich (allen) in of in de onmiddellijke nabijheid van "tankstation De Andel" bevonden van het leven te beroven, opzettelijk met zijn auto (met hoge snelheid) is ingereden op (de brandstof)pomp van) tankstation "De Andel", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 3 september 2016 te Gouda opzettelijk en wederrechtelijk
a. a) een auto, merk Seat, type Leon, met [kenteken]
b) een auto, merk Volvo, type S40, met [kenteken] ,
c) eem auto, merk Volkswagen, type Golf FSI, met [kenteken] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
a. a) [slachtoffer 3 ]
b) [slachtoffer 4]
c) [slachtoffer 1 ] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk met zijn auto is ingereden op het tankstation waarin deze auto('s) zich bevond(en);
4.
hij op of omstreeks 3 september 2016 te Gouda, als bestuurder van een voertuig (een personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,3 milligram alcohol per milliliter bloed, in elk geval hoger dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed, bleek te zijn.

3.Bewijsoverwegingen.

3.1
Inleiding.Op zaterdag 3 september 2016 rond 23:45 uur reed een auto tegen een brandstofpomp van tankstation “De Andel” (hierna: De Andel) in Gouda. Er ontstond brand en al snel verspreidde deze brand zich over het gehele tankstation. Verdachte was bestuurder van de auto. Hij is bewusteloos door een omstander uit de auto gehaald en in veiligheid gebracht. Er zijn verder geen gewonden gevallen, wel was er enorme schade.
Verdachte wordt er thans van beschuldigd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan brandstichting en/of het teweeg brengen van een ontploffing, (feit 1), poging doodslag ten aanzien van vijf personen die zich in het tankstation bevonden (feit 2), vernieling van drie auto’s (feit 3) en rijden onder invloed van alcohol (feit 4). De rechtbank zal eerst de feiten en verklaringen bespreken om vast te stellen wat er op 3 september 2016 gebeurd is. Vervolgens zal de rechtbank de vraag beantwoorden of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de hem verweten strafbare feiten.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft, zoals verwoord in haar schriftelijk requisitoir, gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan alle hem ten laste gelegde feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3. De raadsman heeft zich niet uitgelaten over feit 4.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging. [1]
3.4.1
Feiten
De dag in Rotterdam
Verdachte is op 3 september 2016 de hele dag in Rotterdam geweest om te barbecueën met vrienden. Er werd veel gedronken, ook door verdachte. ’s Avonds ontstond op een gegeven moment ruzie tussen verdachte en een van de andere aanwezigen. Verdachte is, nadat hem verzocht werd weg te gaan, vertrokken. [2]
Verklaring van de moeder van verdachte
De moeder van verdachte, [naam] , heeft verklaard dat verdachte haar die avond om 23:28 uur belde. Hij kwam bijna niet uit zijn woorden en zei dat hij naar zijn ouders toe wilde komen. [naam] hoorde aan verdachte dat het niet goed met hem ging. Verdachte had kennelijk iemand de keel dicht geknepen en was hierdoor helemaal over zijn toeren. Verdachte was bijna niet te verstaan omdat hij zo hard aan het huilen en brullen was. Met drank op is verdachte volgens zijn moeder volledig onberekenbaar. [3] Een week later heeft de moeder verklaard dat ze verdachte bijna niet kon verstaan aan de telefoon omdat hij huilde en schreeuwde. Verdachte zei ‘ik heb het toch geprobeerd’ en was compleet overstuur en in alle staten. De moeder denkt dat de druppel is geweest dat verdachte verkeerd was gereden. Verdachte vindt van zichzelf dat hij nooit iets goed doet en heeft weinig zelfvertrouwen. Als verdachte depressief en eenzaam is, drinkt hij alcohol. Voorts heeft zij verklaard dat verdachte in het verleden psychische problemen heeft gehad en toen helemaal is doorgedraaid. [4]
Verklaringen van getuigen op de weg van Rotterdam naar De Andel
Getuigen die op die avond rond 23:45 uur over de A12 reden, hebben verklaard dat zij een auto plotseling links en rechts en met hoge snelheid andere voertuigen zagen inhalen waarbij de auto bijna andere auto’s raakte. Het voertuig reed zeer hard, terwijl de andere auto’s al zo’n 120 km/uur reden. Op het terrein van de Andel zagen zij vlak daarna deze auto tegen een benzinepomp staan. [5]
Verklaringen van aanwezigen in tankstation De Andel
[slachtoffer 2 ] (hierna: [slachtoffer 2 ] ) is werkzaam bij De Andel en heeft verklaard dat zij op zaterdag 3 september 2016 aan het werk was in de shop. Omstreeks 23.45 uur hielp zij een klant aan de kassa, toen zij een enorme klap hoorde. [slachtoffer 2 ] zag dat er een voertuig met volle vaart tegen pomp 6 aan was gereden en ze zag dat de auto recht op de shop van het tankstation afkwam. Vervolgens schoof de auto naar rechts en gleed door naar pomp 19, alwaar de auto tot stilstand kwam. Als de auto rechtdoor was gereden, weet ze niet of ze het had overleefd. Op dat moment zag [slachtoffer 2 ] ook dat pomp 6 in brand stond en heeft zij conform het protocol direct de hoofdkraan uitgeschakeld, de noodknop ingedrukt en 112 gebeld. [slachtoffer 2 ] zag al snel een enorme vlammenzee op het terrein en er kwamen grote stukken plafond naar beneden op het terrein. [slachtoffer 2 ] is enorm geschrokken en zij wordt nog vaak aan die avond herinnerd. Haar auto, een Renault Twingo met [kenteken] , stond voor de tankshop geparkeerd en is volledig uitgebrand. [6]
Ook [slachtoffer 1 ] (hierna: [slachtoffer 1 ] ) bevond zich op zaterdag 3 september 2016 in de shop van De Andel. Zijn auto stond naast een van de pompen, waarschijnlijk nummer 19 en [slachtoffer 1 ] zelf stond tegenover de pompmedewerkster (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2 ] ) in de shop, waar het verder rustig was. [slachtoffer 1 ] hoorde ineens een erg harde knal en zag dat met zeer hoge snelheid een voertuig richting de tankshop aan kwam schuiven. Het voertuig had geen wielen meer en schoof met een behoorlijke snelheid over de grond. [slachtoffer 1 ] schat dat het met een snelheid van over de 100 km/uur was. Het voertuig raakte eerst de pomp die links schuin achter zijn auto stond. Vervolgens schoof de auto door naar rechts en kwam tegen de pomp, naast de pomp waar zijn auto geparkeerd stond, tot stilstand. De pomp links achter zijn auto vatte vlam. Hierop is [slachtoffer 1 ] de shop uit gerend in de richting van het voertuig die tegen de pomp aan was gereden. Hij zag een groepje jongens staan en riep dat zij moesten komen helpen en dat zij 112 moesten bellen. [slachtoffer 1 ] heeft de deur opengemaakt aan de kant van de bestuurder, heeft de man beetgepakt en heeft hem uit de auto getrokken. Hij heeft de man richting de voorzijde van de shop gesleept en hem daar neergelegd. De man reageerde totaal niet, maar ademde wel. De brand breidde zich heel snel uit over het hele tankstation. Door de brand en de grote rookontwikkeling heeft [slachtoffer 1 ] samen met anderen de bestuurder nog verder naar achter de shop verplaatst. [7]
Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 1 ] eensluidend verklaard dat hij een auto de benzinepomp binnen zag schuiven vanaf de inrit. De auto heeft eerst een van de voorste pompen geraakt, die daardoor finaal is afgebroken en in brand vloog. Daarna schoof de auto door naar het tweede pompeiland. [8]
Desgevraagd heeft [slachtoffer 1 ] verklaard dat wanneer je de oprit van het tankstation oprijdt, je het tankstation middels een bocht benaderd. De bocht is afgeschermd met blokken. [slachtoffer 1 ] vermoedt dat de bestuurder vanaf de snelweg de bocht in het geheel niet genomen heeft, maar gewoon rechtdoor is gereden en hierbij over deze blokken is gereden. Vermoedelijk is hij daarbij zijn wielen verloren. De auto van [slachtoffer 1 ] , een Volkswagen Golf FSI met [kenteken] is ‘total loss’ verklaard. [9]
[slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) stond op het betreffende tijdstip voor het raam binnen in de shop met zicht op het pompstation. Hij zag dat er een auto op de shop af kwam rijden. Het ging heel snel en [slachtoffer 4] schrok heel erg. De auto reed met volle vaart op de tankshop af. De auto reed tegen een van de pompen aan en stond direct stil. Er kwam veel rook uit de auto en er ontstond direct brand in de buurt van de pomp waar de auto tegenaan was gereden. [slachtoffer 4] is snel naar buiten gerend naar zijn auto en heeft mensen gewaarschuwd dat ze weg moesten gaan omdat de boel zou kunnen ontploffen. De brand breidde zich heel snel uit. [slachtoffer 4] is vervolgens weg gereden en heeft op de A12 de politie gebeld. [slachtoffer 4] heeft schade aan zijn Volvo S40 met [kenteken] . [10]
[slachtoffer 5 ] (hierna: [slachtoffer 5 ] ) en haar vriend [slachtoffer 3 ] (hierna: [slachtoffer 3 ] ) stonden even stil bij De Andel, omdat [slachtoffer 3 ] wilde controleren of zijn portemonnee in de achterbak lag. Zij stonden bij de laatste benzinepomp aan de meest rechtse kant. [slachtoffer 5 ] heeft verklaard dat zij plotseling een zware explosie hoorde. Ze keek naar achteren en zag een groot en vierkant voorwerp dat in brand stond door de lucht vliegen en zij hoorde vervolgens ook een raar geluid onder de auto. Door de kracht van de explosie was de achterkant van de auto helemaal kapot. [slachtoffer 5 ] was in paniek en dacht dat er een terroristische aanslag was gepleegd. Er was paniek, mensen waren aan het rennen en ook reden er auto’s weg. [slachtoffer 5 ] schreeuwde tegen [slachtoffer 3 ] dat zij weg moesten, omdat zij bang was dat alles zou ontploffen. [11]
[slachtoffer 3 ] heeft overeenkomstig verklaard. Hij hoorde opeens een enorme knal en zag in zijn achteruitkijkspiegel iets door de lucht vliegen dat in brand stond. De achterruit van de auto was kapot. Hij reed een stukje weg van de benzinepompen en stopte ter hoogte van de winkel van de benzinepomp. Het ging allemaal heel snel en er was veel paniek. Mensen begonnen te rennen en sommige stapten in hun auto en reden weg. [slachtoffer 3 ] dacht dat er een terroristische aanslag was gepleegd en hij was in volle paniek. [slachtoffer 5 ] schreeuwde dat ze weg moesten en zij zijn weg gereden. Vlak daarna zijn zij gestopt op de vluchtstrook en hebben zij 112 gebeld. [slachtoffer 3 ] heeft verklaard dat er slechts seconden zaten tussen het moment van instappen en de klap die hij hoorde. De auto van – de vader van - [slachtoffer 3 ] , een Seat Leon met [kenteken] is ‘total loss’ verklaard. [12]
Camerabeelden en onderzoek De Andel
Van het voorval zijn camerabeelden die door de politie zijn uitgekeken. Om 23:49 uur is te zien dat een voertuig verticaal van links naar rechts en los van de grond door de lucht door het beeld van de camera beweegt. Te zien is dat het voertuig een doorgaande rollende beweging maakt over de rechterzijde van het voertuig waarna het met de linker voorzijde de grond raakt en in de richting van pompen 3 tot en met 6 beweegt. Daarbij verdwijnt het voertuig uit beeld.
Vanuit een andere hoek is te zien dat om 23:47 uur er twee personenauto’s bij pomp 17 (de Renault Twingo van [slachtoffer 2 ] ) en pomp 18 (de Volkswagen Golf van [slachtoffer 1 ] ) staan. Deze auto’s blijven daar gedurende de hele opname staan.
Om 23:49 uur rijdt een grijze Seat Leon (van [slachtoffer 3 ] en [slachtoffer 5 ] ) richting pomp 19. Te zien is dat achter de Seat Leon veel rood oranje licht oplicht gelijkend op het licht van een explosie en gelijk komt er een voertuig (Opel Astra van verdachte) achter de Seat Leon in beeld. Dit voertuig beweegt met veel snelheid, kracht en geweld schuin omhoog rakelings rechts langs de Seat Leon en botst tegen pomp 19. Hierbij komt dit voertuig tot stilstand. Als de Opel Astra tegen pomp 19 tot stilstand komt, valt deze pomp om naar achteren tegen de daarnaast geparkeerde Volkswagen Golf. Tegelijkertijd komen er achter de Seat Leon en de Opel Astra brokstukken tevoorschijn die in de richting van de genoemde voertuigen bewegen en er langs en onder door schuiven.
Om 23:49 uur komt er een man uit de Shell shop ( [slachtoffer 1 ] ) die met een andere man de bestuurder uit de Opel Astra haalt en de bestuurder wegsleept.
Vanaf 23:49:59 uur is te zien dat er brand aan het ontstaan is, gevolgd door een lichte explosie om 23:52:11 uur. Op dat moment bevindt [slachtoffer 1 ] zich met de bestuurder van het voertuig nog voor de Shell shop en duikt [slachtoffer 1 ] bij de explosie in elkaar als reactie op de explosie. [13]
Uit de Verkeersongevallenanalyse (hierna: VAO) is gebleken dat er inloopsporen op het wegdek en in de berm van de toegangsweg naar het pompeiland zijn aangetroffen. Aan de linkerzijde van het wegdek, in de berm, waren enkele aldaar geplaatste betonblokken omver gereden en twee betonblokken waren weg geslingerd in de richting van het pompeiland. Tussen de betonblokken lagen onderdelen van de Opel. Een reclamebord was omver gereden en op het wegdek van het pompeiland liepen krassporen in de richting van pomp nummer 5. Vanwege het brandgevaar en de brandschade heeft de politie geen verder onderzoek kunnen doen. [14]
De brandweer heeft geconcludeerd dat alle veiligheidssystemen van De Andel goed hebben gefunctioneerd. Er zit altijd nog wel wat benzineresten in de leidingen, maar op het moment dat de auto de benzinepomp omver reed is de veiligheidsklep direct dicht gegaan. [15]
De Andel is totaal verwoest door de brand. Het hele tankstation is, op het shopgebouw na, uitgebrand en het shopgebouw heeft forse rook- en waterschade opgelopen. De schade bedraagt tussen de 2, 6 en 3,4 miljoen euro. [16]
De auto van verdachte
Uit de VOA is gebleken dat de auto van verdachte, de Opel met [kenteken] , op 19 november 2015 APK gekeurd is. Er is toen een aantal onderdelen vervangen en verder waren er geen bijzonderheden. [17] Voorts is gebleken dat de auto in de vierde versnelling stond en dat de auto niet voorzien was van een Anti Blokker Systeem (ABS) waardoor het wel mogelijk is om een (nood)remming uit te voeren waarbij de wielen tot blokkeren kunnen worden gebracht. Op het wegdek bij De Andel waren geen bandensporen aanwezig die duiden op een noodrem. De mechanische delen van de stuurinrichting waren juist gemonteerd. [18]
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft een aantal verklaringen afgelegd. De eerste verklaringen heeft verdachte in het ziekenhuis vlak na het incident afgelegd. Een aantal dagen daarna heeft verdachte bij de rechter-commissaris ook een verklaring afgelegd en op 9 november 2016 is hij gehoord door de politie.
Verdachte heeft op 4 september 2016 rond 02:00 uur, ongeveer anderhalf uur na het incident, in het ziekenhuis aan [verbalisant 1] verklaard dat hij zojuist wederom een mislukte zelfmoordpoging had begaan door tegen de pomp aan te rijden. Verdachte verklaarde meerdere malen dat hij dood wilde omdat hij schulden had, geen vrienden en geen relatie of kinderen had. Ook had hij geen contact meer met zijn pleegouders en zijn broer. Verdachte zou al meerdere malen hebben geprobeerd om zelfmoord te plegen, onder andere door pillen te slikken, extreem veel alcohol te drinken en zijn polsen door te snijden. Verdachte zei nogmaals dat hij dronken het pompstation had aangereden om zelfmoord te plegen. Verdachte verklaarde tevens een alcoholprobleem te hebben en ‘heel veel’ gedronken te hebben. [verbalisant 1] heeft verklaard ongeveer 30 minuten goed contact te hebben gehad met verdachte. [19] In dit gesprek hoorde [verbalisant 1] niet dat verdachte dronken was. Ook rook hij geen alcohollucht en verdachte sprak niet met dubbele tong. Verdachte sprak rustig en duidelijk. Soms was hij neerslachtig en teleurgesteld omdat zijn zelfmoordpoging was mislukt. [20]
[verbalisant 2] , die bij dit gesprek aanwezig was, onderschrijft de verklaring van [verbalisant 1] . [verbalisant 2] heeft verdachte horen verklaren dat het van hem allemaal niet meer hoefde. Hij had al eerder geprobeerd er een eind aan te maken door alcohol te drinken tot hij niet meer kon, zijn polsen door te snijden en/of pillen te slikken. Voorts verklaarde verdachte dat hij bewust op het tankstation is ingereden omdat hij dood wilde. [21] [verbalisant 2] hoorde dat verdachte goed en duidelijk sprak. De toon van verdachte laat zich omschrijven als neerslachtig en verdrietig. Verdachte zei meerdere malen dat hij gewoon dood wilde en daarom het tankstation was ingereden. Hij deed dit bewust omdat het van hem niet meer hoefde. Verdachte vertelde dit op een kalme en langzame manier. Verdachte paste zijn toon gedurende het gesprek af en toe aan tot normaal/alert. Er vielen regelmatig stiltes. [22]
Vlak daarna heeft verdachte spontaan aan hulpofficier [officier] verklaard dat hij het leven niet meer zag zitten en dat dit zijn derde zelfmoordpoging was. Verdachte had niets meer, zelfs geen huis. Verdachte zei ook dat hij opnieuw zou proberen een einde aan zijn leven te maken. [23] Verdachte reageerde alert en gaf aan dat hij [officier] goed begreep. Ook heeft [officier] uitgelegd dat er bloed zou worden afgenomen en vroeg of verdachte hieraan wilde meewerken. Dat vond verdachte goed. [24] Hierbij was ook [verbalisant 3] aanwezig. Ook hij heeft gehoord dat verdachte een poging tot zelfdoding had ondernomen door met hoge snelheid tegen de benzinepomp aan te rijden en dat dit al de derde poging was. Verdachte was tijdens dit gesprek goed bij bewustzijn en gaf weloverwogen antwoorden. [25]
Omstreeks 03:30 uur heeft verdachte wederom een verklaring afgelegd, ditmaal ten overstaan van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] . Verdachte verklaarde dat hij er helemaal klaar mee was. Hij was moe en had er geen zin meer in. Voorts verklaarde verdachte dat als je al vanaf je twaalfde depressief bent, je dan op een gegeven moment gewoon op bent. Het was niet de eerste keer dat verdachte dit geprobeerd had, hij had ook al eens met een touw geprobeerd om zich op te hangen, maar het touw was niet sterk genoeg en brak. Voorts zei verdachte ‘Je moet echt héél ver heen zijn om met je auto een tankstation in te rijden. Ik heb alles in mijn leven al verkloot, ik ben er helemaal klaar mee. Zelfs dit kan ik niet. Ik ben ergens vanuit Rotterdam gekomen, ik heb daar bier gedronken.’ [verbalisant 4] heeft verklaard dat hij van mening is dat hij een goed gesprek met verdachte kon voeren zonder dat er sprake was van misverstanden in welke zin ook. Verdachte sprak wel wat langzaam, maar was niet onduidelijk in zijn uitspraken. Verdachte heeft geen moment een andere emotie getoond dan een vlakke emotie. [26] Verdachte kwam ook op verbalisant [verbalisant 5] heel helder over en het was voor [verbalisant 5] overduidelijk dat verdachte zich van het leven had willen beroven en dit ook nog steeds wilde. [27]
Op 7 september 2016 is verdachte bij de rechter-commissaris gehoord in het kader van zijn inbewaringstelling. Hier heeft verdachte verklaard dat hij bij vrienden in Rotterdam was geweest en dat zij heel veel gedronken hadden, een paar kratten. Toen kregen zij ruzie. Verdachte was helemaal overstuur en heeft in de auto zijn moeder gebeld. Hij moest huilen en er gebeurde van alles. Ook verklaarde verdachte dat hij blijft bij zijn eerdere verklaring dat hij er een eind aan wilde maken. Verdachte wist alleen nog dat het genoeg was, omdat het allemaal tegen zat. Verdachte weet niet meer wat er allemaal precies gebeurd is, maar op een gegeven moment was er een knal en daarna was hij weg. [28]
Tot slot is verdachte op 9 november 2016 bij de politie verhoord. Hier heeft hij verklaard dat ‘het niet op zijn leefroute lag. Als je domme dingen doet, dan doen zich domme dingen voor. Het was echt niet mijn bedoeling. Het was niet de bedoeling om zoveel schade aan te richten.’ [29] Daarna heeft verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen en heeft hij geen verdere verklaringen afgelegd, ook niet ter terechtzitting.
Bloedonderzoek verdachte
Met toestemming van verdachte is op 4 september 2016 om 02.00 uur bloed bij hem afgenomen. Het bloed dat is afgenomen is verpakt en voorzien van SIN-nummers [nummer] (analyse) en [nummer] (tegenonderzoek). [30] Het bloed is onderzocht door het NFI en hieruit is geconcludeerd dat in het bloed met SIN-nummer [nummer] een ethanolconcentratie is gemeten van 1,03 mg/ml. [31]
3.4.2
Juridische conclusies
Is verdachte ingereden op tankstation De Andel en is daardoor brand ontstaan?
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte de persoon is geweest die op 3 september 2016 omstreeks 23:45 uur is ingereden op De Andel. Ook stelt de rechtbank vast dat door het met de auto inrijden op De Andel brand is ontstaan, die het tankstation in de as heeft gelegd.
Is verdachte opzettelijk op het tankstation ingereden?
De rechtbank is van oordeel dat verdachte opzettelijk op De Andel is ingereden, omdat hij een eind aan zijn leven wilde maken. De rechtbank gaat hierbij uit van de verklaringen van verdachte zoals hij die, niet alleen direct na het ongeval maar ook daags daarna, heeft afgelegd. In deze verklaringen heeft verdachte veelvuldig en tegenover verschillende verbalisanten verklaard dat hij het niet meer zag zitten, er niets in zijn leven goed ging, hij niets meer had en daarom een einde aan zijn leven wilde maken. Verdachte heeft dit in heldere en kalme toestand, zonder emotie verklaard. Ook tegenover de rechter-commissaris heeft hij op 7 september 2016 verklaard dat hij er een einde aan wilde maken. Twee maanden daarna, op 9 november 2016, heeft verdachte ook bij de politie nog op dergelijke wijze verklaard. De rechtbank ziet, gelet op het bovenstaande, dan ook geen enkele aanleiding om niet uit te gaan van deze verklaringen van verdachte. Daarbij komt dat verdachte nadien geen andere verklaring heeft afgelegd waardoor zijn eerder afgelegde verklaringen op losse schroeven zouden komen te staan. Het enkele feit dat verdachte zich vanaf een bepaald moment op zijn zwijgrecht heeft beroepen, betekent niet dat de eerder afgelegde verklaringen niet meer kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
De rechtbank wordt in haar overtuiging dat verdachte opzettelijk De Andel is binnengereden gesterkt door het hierboven geschetste verloop van die avond, waaruit is gebleken dat verdachte na een ruzie door zijn vrienden plotseling werd verzocht weg te gaan, hij vanuit de auto zijn moeder heeft gebeld, in dit telefoongesprek volledig over zijn toeren was, aan het huilen en schreeuwen was en hij heel veel had gedronken.
De raadsman heeft eerst ter terechtzitting aangevoerd dat de aanrijding een gevolg van een technisch mankement aan de auto kan zijn geweest en dat niet valt uit te sluiten dat verdachte vlak voor de aanrijding onwel is geworden, dan wel een aanval van narcolepsie heeft gekregen. De rechtbank schuift deze alternatieve scenario’s terzijde en overweegt hiertoe als volgt. Nog daargelaten dat enkel de raadsman deze alternatieve scenario’s naar voren heeft gebracht terwijl verdachte hierover op geen enkel moment, ook niet ter terechtzitting, heeft verklaard, is de rechtbank van oordeel dat naast het enkele poneren van de hypothetische stelling dat het zo zou kunnen zijn gegaan, er op geen enkele wijze een begin van aannemelijkheid is gemaakt ten aanzien van deze scenario’s.
Heeft verdachte zich door zijn handelen schuldig gemaakt aan strafbare feiten?
Feit 1 Brandstichting en teweeg brengen ontploffing
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de wil van verdachte er puur op was gericht brand te stichten of een ontploffing teweeg te brengen. Evenmin is vast komen te staan dat het opzet van verdachte puur gericht was op het om het leven brengen van andere personen of het vernielen van hun eigendommen. Verdachte wilde ‘slechts’ zichzelf van het leven beroven.
De rechtbank dient te beoordelen of verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de brandstichting en het teweeg brengen van een explosie. Daarvoor dient komen vast te staan dat verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door zijn handelen brand zou ontstaan en/of een ontploffing teweeg zou worden gebracht.
Dat een tankstation een plek is met een zeer hoog risico op brand- en explosiegevaar is een feit van algemene bekendheid, hetgeen alleen al duidelijk wordt uit het feit dat het streng verboden is om te roken bij een tankstation. Niet alleen de grote hoeveelheid benzine die zich in tanks onder de grond bij een tankstation bevinden (De Andel was het grootste Shellstation van Nederland) maar met name ook de benzinedampen die vrijkomen bij het tanken zijn zeer licht ontvlambaar waardoor een vonk of vlam al brand kan veroorzaken.
Naar het oordeel van de rechtbank levert het met hoge snelheid inrijden op een geopend tankstation naar algemene ervaringsregels daarom zonder meer de aanmerkelijke kans op dat daardoor brand en/of explosies ontstaan. Verdachte moet zich van die kans bewust zijn geweest en die kans heeft hij, gezien zijn handelen, ook welbewust aanvaard. Dat levensgevaar voor personen te duchten was, blijkt reeds uit het feit dat [slachtoffer 5 ] en [slachtoffer 3 ] naast de pomp stonden die door verdachte werd geraakt en daarna in brand vloog, en zij zich ternauwernood uit de voeten konden maken. Daarnaast was evident ook gevaar voor goederen, welk gevaar zich ook heeft gerealiseerd.
De rechtbank merkt op dat zelfs als het zo zou zijn geweest dat verdachte zich had ‘gericht’ op de betonblokken en niet op het tankstation zelf, hij daarmee alsnog het risico voor lief heeft genomen dat hij met de snelheid waarmee hij reed, zou doorschieten naar het vlak daarachter gelegen tankstation.
De rechtbank acht op basis van het bovenstaande dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde brandstichting en het teweeg brengen van een ontploffing, waarbij gevaar heeft bestaan voor zowel personen als goederen en waarbij tankstation De Andel en de auto’s van [slachtoffer 1 ] , [slachtoffer 2 ] , [slachtoffer 3 ] en [slachtoffer 4] (gedeeltelijk) zijn verbrand en/of beschadigd.
Feit 2 – Poging doodslag
Verdachte is met de bedoeling om een einde aan zijn leven te maken met hoge snelheid De Andel in gereden, heeft de betonblokken geraakt, waarna hij de controle over de auto volledig is verloren. De rechtbank is van oordeel dat dit handelen van verdachte naar algemene ervaringsregels zonder meer de aanmerkelijke kans met zich mee brengt dat zich in het tankstation bevindende personen door de auto van verdachte zouden worden geraakt en daardoor om het leven zouden kunnen komen. Van deze kans moet verdachte zich bewust zijn geweest en deze kans heeft hij gezien zijn handelen bewust aanvaard. Zoals de beelden tonen, vliegt de auto met een regen aan vonken en een ongecontroleerde vaart over het terrein van De Andel en is daarmee verworden tot een dodelijk projectiel. [slachtoffer 5 ] en [slachtoffer 3 ] bevonden zich naast de pomp, waar de auto van verdachte op af kwam. Ternauwernood hebben zij zich uit de voeten kunnen maken, waardoor zij net niet zijn geraakt.
Ook had verdachte er rekening mee moeten houden dat hij door op bovenomschreven wijze De Andel in te rijden tegen en door de (glazen pui van de) shop had kunnen rijden met als gevolg de dood van de personen die zich in de shop achter die ruit bevonden. Ook deze aanmerkelijke kans heeft hij door zijn handelen bewust aanvaard. [slachtoffer 2 ] , [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 4] bevonden zich in de shop en zagen de auto recht op zich af vliegen; zij vreesden voor hun leven. Door een kleine afwijking naar rechts botste de auto tegen een van de pompen en kwam daardoor tot stilstand. Dat de auto twee pompen heeft geraakt, maar geen personen op het terrein of personen in de tankshop, is puur geluk geweest en geen omstandigheid die het gevolg is geweest van het handelen van verdachte. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan poging doodslag van [slachtoffer 5 ] , [slachtoffer 3 ] , [slachtoffer 2 ] , [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 4] .
Feit 3 – Vernieling / beschadigingen van drie auto’s
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de auto’s van [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 3 ] heeft vernield, nu deze auto’s beide ‘total loss’ zijn verklaard. De auto van [slachtoffer 4] heeft schade opgelopen, ten aanzien van die auto acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat deze beschadigd is.
Feit 4 – Rijden onder invloed
Op basis van de verklaring van verdachte dat hij heel veel alcohol gedronken had en het door het NFI verrichte onderzoek is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het rijden onder invloed van alcohol. De rechtbank merkt hierbij op dat zij bewezen zal verklaren dat het alcoholgehalte van het bloed van verdachte hoger dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed is geweest nu er een ethanolconcentratie is gemeten van 1,03 mg/ml en niet, zoals ten laste gelegd, een ethanolconcentratie van 1,3 mg/ml.
3.5
De bewezenverklaring.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij op 3 september 2016 te Gouda opzettelijk brand heeft gesticht en ontploffingen teweeg heeft gebracht door met zijn auto met hoge snelheid in te rijden op een brandstofpomp van Shelltankstation "De Andel", waardoor deze brandstofpomp in brand vloog en er open vuur ontstond ten gevolge waarvan dat Shelltankstation De Andel en meerdere auto's, toebehorende aan [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 3 ] en [slachtoffer 4] , geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en/of beschadigd, en daarvan gemeen gevaar voor Shelltankstation "De Andel" en meerdere auto's, toebehorende aan [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 3 ] en [slachtoffer 4] , en levensgevaar voor de personen die zich in het tankstation "De Andel" bevonden, te duchten was.
2.
hij op 3 september 2016 te Gouda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk personen, te weten: [slachtoffer 3 ] en [slachtoffer 5 ] en [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2 ] , die zich allen in "tankstation De Andel" bevonden van het leven te beroven, opzettelijk met zijn auto met hoge snelheid is ingereden op (de brandstof)pomp van) tankstation "De Andel", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij op 3 september 2016 te Gouda opzettelijk en wederrechtelijk
a. a) een auto, merk Seat, type Leon, met [kenteken]
b) een auto, merk Volvo, type S40, met [kenteken] ,
c) een auto, merk Volkswagen, type Golf FSI, met [kenteken] , toebehorende aan
a. a) [slachtoffer 3 ]
b) [slachtoffer 4]
c) [slachtoffer 1 ] ,
heeft vernield en/of beschadigd door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk met zijn auto is ingereden op het tankstation waarin deze auto's zich bevonden.
4.
hij op 3 september 2016 te Gouda, als bestuurder van een voertuig, een personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, hoger dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed, bleek te zijn.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde.

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van verdachte.

Verdachte is eveneens strafbaar omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging.

6.1
De vordering van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten zoals die volgens haar bewezen moeten worden, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging.
In het kader van de strafmaat heeft de raadsman de persoonlijke omstandigheden van verdachte naar voren gebracht. Voorts heeft de raadsman bepleit dat aan verdachte – in het geval de rechtbank tot een veroordeling komt – een relatief korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een relatief lange voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van bijzondere voorwaarden zal worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Verdachte is – in een poging zichzelf van het leven te beroven - onder invloed van alcohol en met hoge snelheid met zijn auto ingereden op het tankstation ‘De Andel’ aan de A12 bij Gouda. De auto van verdachte heeft in de bocht eerst de betonnen blokken voor het tankstation geramd, is met vliegende vaart het station ingereden, heeft een pomp geraakt en is uiteindelijk met een enorme klap tegen een tweede pomp tot stilstand gekomen. Op dat moment waren in het tankstation meerdere personen aanwezig. Het handelen van verdachte heeft geleid tot een hevige brand, waarbij het pompstation volledig is verwoest en er enorme schade is ontstaan. Ook zijn meerdere auto’s die in het tankstation stonden volledig vernield of beschadigd. Hierbij heeft verdachte bewust het risico genomen dat door zijn handelen personen zouden komen te overlijden. Verdachte mag van geluk spreken dat er – behalve hij zelf - niemand gewond is geraakt. Dat dit uiteindelijk niet is gebeurd is een omstandigheid die geenszins aan verdachte te danken is. Verdachte heeft met zijn handelen – naast grote (financiële) schade - paniek, onrust en gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt bij zowel de slachtoffers als in de samenleving. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Strafblad verdachte
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het verdachte betreffende uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 september 2017 waaruit blijkt dat verdachte eenmaal eerder - lange tijd geleden - met politie en justitie in aanraking is geweest terzake een overtreding van de Wegenverkeerswet.
Rapportages
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de verschillende omtrent de persoon van verdachte opgestelde rapportages en adviezen.
In de Pro Justitia-rapportage d.d. 12 december 2016 heeft drs. [naam] , psychiater, geconcludeerd dat het onderzoek onvolledig is geweest vanwege de weigering van verdachte om mee te werken en dat daarom de bevindingen met terughoudendheid dienen te worden geïnterpreteerd. Bij verdachte is sprake van afhankelijkheid van alcohol en zwakbegaafdheid. Of dit de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het delict beïnvloed heeft, kan niet gezegd worden omdat verdachte heeft verklaard zich niets van het ten laste gelegde te herinneren. Er kan wel gesteld worden dat het alcoholgebruik problematisch en ernstig is en kan leiden tot gevaarlijk gedrag in algemene zin. Verdachte heeft nauwelijks introspectief vermogen. Hij erkent het alcoholprobleem wel, maar verder ontbreekt het verdachte aan ziektebesef en ziekte-inzicht. Langdurige begeleiding en behandeling van de alcoholproblematiek wordt noodzakelijk geacht, gelet op het feit dat het een langer bestaand en hardnekkig probleem is. Nader onderzoek is gelet op het vermoeden dat er sprake is van een complex beeld bij verdachte, met overlapping van symptomen en doorwerking van verschillende stoornissen in elkaar, geïndiceerd. Concluderend adviseert rapporteur tot opname ter klinische observatie in het Pieter Baan Centrum (PBC) voor verdere diagnostiek.
Ook dr. [naam] , GZ-psycholoog, komt tot deze conclusie in zijn rapportage d.d. 9 december 2016. Er is sprake van zwakbegaafdheid en van al langer bestaande ernstige alcoholafhankelijkheid. Mogelijk is er tevens sprake van persoonlijkheidsproblematiek, onderliggende (depressieve) problematiek en/of ADHD, en is er sprake van een complexe interactie van stoornissen en factoren. In ieder geval is er bij verdachte al langere tijd sprake van alcoholafhankelijkheid en veelvuldig en ernstig alcoholmisbruik. Al met al wordt geconcludeerd dat het risico op risicovol of problematisch gedrag als hoog wordt ingeschat, waarbij vooral de alcoholafhankelijkheid een grote rol speelt. Dit wordt nog versterkt door de beperkte copingvaardigheden, de zwakke cognitieve vaardigheden en mogelijk andere onderliggende (ontwikkelings)problematiek. Intensieve en langdurige behandeling en begeleiding op dit vlak is geïndiceerd om het risico te beïnvloeden en te verkleinen. Om tot sluitende diagnostiek te komen wordt ook door [naam] geadviseerd tot observatie in het PBC.
In het reclasseringsadvies d.d. 13 december 2016 worden de conclusies van de Pro Justitia-rapportages door de reclassering onderschreven en wordt de rechtbank geadviseerd om conform de adviezen observatie in het PBC te bevelen met als doel volledige diagnostiek, gedragsobservatie en milieuonderzoek.
Conform bovenstaand advies heeft verdachte van 15 maart 2017 tot en met 26 april 2017 in het PBC verbleven. De conclusie van de NIFP-rapportage die naar aanleiding hiervan is opgesteld, houdt in dat verdachte ook in het PBC grotendeels zijn medewerking heeft geweigerd, waardoor niet tot diagnostische conclusies en advies kan worden gekomen. Hoewel sprake lijkt te zijn van een stoornis in het gebruik van alcohol die lijkt te bestaan binnen een groter geheel van problemen, ontbreekt teveel informatie. Van narcolepsie lijkt geen sprake te zijn maar kan niet volledig worden uitgesloten. Hetzelfde geldt voor ADHD. Hoewel er wel aanwijzingen worden gezien voor mogelijke beperkingen, is er onvoldoende onderbouwing voor het vaststellen van de eerder aangenomen zwakbegaafdheid. Al met al kan niet worden onderbouwd danwel worden uitgesloten dat sprake is van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
De rechtbank stelt vast dat bovengenoemde rapportages op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dat de conclusies van zowel het psychiatrisch en het psychologisch onderzoek als de conclusies van de NIFP-rapportage worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. Ditzelfde geldt voor de conclusie dat niet kan worden onderbouwd noch uitgesloten dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. De rechtbank neemt deze conclusies dan ook over. Dit betekent, nu de deskundigen geen concrete uitspraken hebben kunnen doen over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte, dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte als toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
Conclusie
Hoewel verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft verklaard dat hij hulp nodig heeft, heeft hij iedere medewerking aan onderzoeken in een justitieel kader geweigerd. De rechtbank hecht eraan op te merken dat zij de overtuiging heeft dat behandeling voor verdachte noodzakelijk is en dat behandeling niet alleen tot bescherming van de maatschappij tegen recidive zou hebben geleid maar voornamelijk het welzijn van verdachte aanzienlijk zou kunnen verbeteren. Verdachte zou dan immers eindelijk de hulp hebben ontvangen waarvan hij zelf heeft gezegd deze al jaren nodig te hebben. Gelet op de gekozen proceshouding van verdachte en de conclusies van de deskundigen behoort het opleggen van een maatregel waarbinnen verdachte behandeling krijgt echter niet tot de mogelijkheden. Dit brengt met zich dat de rechtbank niet anders kan dan overgaan tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur.
Naar het oordeel van de rechtbank komen de ernst van het bewezenverklaarde en de door de rechtbank in aanmerking genomen omstandigheden voldoende tot uitdrukking in de door de officier van justitie gevorderde straf. Het is op deze grond dat de rechtbank de straf zoals door de officier van justitie geëist aan verdachte zal opleggen.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel.

7.1
De vordering van de officier van justitie.
[slachtoffer 2 ]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Tank en Shop B.V.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheidverklaring van de benadeelde partij in de vordering nu de vordering niet eenvoudig van aard is en niet dusdanig is onderbouwd dat een bedrag kan worden toegewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van Tank en Shop B.V. niet ontvankelijk dient te worden verklaard. De vordering van [slachtoffer 2 ] is onvoldoende onderbouwd danwel niet van eenvoudige aard en dient daarom ook niet-ontvankelijk te worden verklaard, aldus de raadsman.
7.3
Het oordeel van de rechtbank.
[slachtoffer 2 ]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 3.947,41, bestaande uit materiële schade (€ 947,41) en immateriële schade (€ 3.000,--).
De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de posten ‘MP3-speler’, ‘Slaapmedicatie’, ‘Verlies van arbeidsvermogen’ en ‘Reis- en parkeerkosten’ toewijzen. De rechtbank zal eveneens de gevorderde € 65,-- aan kosten voor vervoer van en naar Slachtofferhulp Nederland en de Rechtbanken Utrecht en Den Haag toewijzen als reiskosten.
De vordering is ten aanzien van deze posten voldoende onderbouwd door de benadeelde partij en uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de bewezenverklaarde feiten.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade, gelet op hetgeen de benadeelde partij ter toelichting heeft aangevoerd, zal de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 1.500,--, toewijzen en de vordering ten aanzien van deze post voor het overige niet-ontvankelijk verklaren, omdat behandeling daarvan naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 2.447,41.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 3 september 2016 is ontstaan.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.447,41, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 september 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2 ] .
Tank en Shop B.V.
Tank en Shop B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 600.000,--.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot schadevergoeding, aangezien de vordering niet van eenvoudige aard is en behandeling van de vordering daarmee naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.De toepasselijke wetsartikelen.

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 24 c, 36f, 45, 57, 157, 287 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
- 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing.

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is
ten aanzien van feit 2:
poging tot doodslag, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
ten aanzien van feit 4:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
6 (ZES) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
[slachtoffer 2 ]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 2 ] een bedrag van € 2.447,41;
vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 september 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.447,41, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 september 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2 ] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 34 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
Tank en Shop B.V.
bepaalt dat de vordering niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Y.J. Wijnnobel-van Erp, voorzitter,
mr. M. van Seventer, rechter,
mr. N.I.S. Wallet, rechter,
in tegenwoordigheid van mrs. M.C. Bruins en H.J.M. Oliemeulen, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 oktober 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 259).
2.Proces-verbaal verhoor [getuige 1] d.d. 24 oktober 2016, p. 122.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 september 2016, p. 91.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2016, p. 140.
5.Proces-verbaal verhoor [getuige 2] d.d. 5 september 2016, p. 73 en proces-verbaal verhoor [getuige 3] d.d. 4 september 2016, p. 82 en proces-verbaal van bevindingen p. 77
6.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2 ] d.d. 1 november 2016, p. 178-179.
7.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1 ] d.d. 6 november 2016, blz. 192-193.
8.Proces-verbaal verhoor [slachtoffer 1 ] bij de rechter-commissaris d.d. 26 november 2016, punt 6.
9.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1 ] d.d. 6 november 2016, blz. 192-193.
10.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 4] d.d. 6 november 2016, p. 196-197.
11.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 5 ] d.d. 2 november 2016, p. 182-183.
12.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 3 ] d.d. 2 november 2016, p. 186-187.
13.Proces-verbaal bevindingen d.d. 7 september 2016, p. 125-127.
14.Proces-verbaal bevindingen VOA d.d. 5 september 2016, p. 48- 49.
15.Proces-verbaal bevindingen d.d. 21 februari 2017, p. 259.
16.Proces-verbaal aangifte [naam] namens Shell, d.d. 4 september 2016, p. 33 en proces-verbaal bevindingen d.d. 15 november 2016, p. 159.
17.Proces-verbaal bevindingen d.d. 8 november 2016, p. 158.
18.Proces-verbaal VOA d.d. 12 september 2016, p. 248.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 september 2016, p. 98.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 oktober 2016, p.172.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 september 2016, p. 170.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 oktober 2016, p. 171.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 september 2016, p. 99.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2016, p. 173.
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2016, p. 175.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 september 2016, p. 138.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2016, p. 154.
28.Verklaring verdachte IBS bij de rechter-commissaris d.d. 7 september 2016.
29.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 9 november 2016, p. 219.
30.Proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 4 september 2016, p. 238 en 241.
31.Een geschrift, te weten een NFI-rapport Alcohol in het verkeer d.d. 4 september 2016, p. 242.