Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
geenverzoekschrift tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling heeft ingediend of indien het faillissement is uitgesproken op eigen aangifte van de schuldenaar.
Rechtbank Den Haag
Op 3 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een gefailleerde die verzocht om opheffing van zijn faillissement, gelijktijdig met de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De gefailleerde, handelend onder de naam CAFÉ [X], had op 21 juli 2017 dit verzoek ingediend. Het faillissement was eerder uitgesproken op 13 september 2016, met mr. R. Cats als rechter-commissaris en mr. G. Barendregt als curator. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2017 waren zowel de gefailleerde als de curator aanwezig.
De rechtbank diende eerst te beoordelen of de gefailleerde recht had op het verzoek op basis van artikel 15b van de Faillissementswet. Dit artikel stelt dat een gefailleerde de rechtbank kan verzoeken om zijn faillissement op te heffen, mits hij niet in staat was om tijdig een verzoek tot schuldsaneringsregeling in te dienen. De rechtbank concludeerde dat de gefailleerde niet binnen de gestelde termijn een verzoek had ingediend, ondanks dat hij op de hoogte was gesteld van de mogelijkheid om dit te doen. De gefailleerde had verklaard dat hij dacht het faillissement te kunnen afwenden door een betalingsregeling met de aanvraagster van het faillissement.
De rechtbank oordeelde dat de gefailleerde niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn verzoek, omdat hij niet had voldaan aan de voorwaarden van artikel 15b. De rechtbank benadrukte echter dat deze uitspraak niet uitsluit dat de gefailleerde in de toekomst opnieuw een verzoek tot schuldsaneringsregeling kan indienen, na opheffing van het faillissement. De beslissing werd uitgesproken door mr. M.M.F. Holtrop in aanwezigheid van griffier C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B.