ECLI:NL:RBDHA:2017:11692
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en bevel tot medewerking aan schuldregeling op basis van artikel 287a Faillissementswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en een verzoek tot het bevelen van medewerking aan een aangeboden schuldregeling. Verzoeker, eigenaar van een onroerende zaak, wilde zijn woning aan zijn kinderen schenken en had een totale schuld van € 33.859,74 aan zeven schuldeisers. De vordering van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder in deze zaak, bedroeg € 17.335,07, wat 51,20% van de totale schuldenlast vertegenwoordigde. Verzoeker had een schuldregeling aangeboden die door de meeste schuldeisers was aanvaard, maar niet door de Sociale Verzekeringsbank, die weigerde mee te werken aan de regeling op basis van vermeende fraude door verzoeker.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet in een problematische schuldenlast verkeert, aangezien hij eigenaar is van een woning op Curaçao met een marktwaarde van tussen de € 25.000 en € 30.000. De rechtbank concludeerde dat verzoeker in staat is om zijn schulden te betalen door de woning te verkopen, en dat zijn voornemen om de woning aan zijn kinderen te schenken aantoont dat hij niet bereid is zich in te spannen om baten voor de boedel te verwerven. Daarom heeft de rechtbank beide verzoeken afgewezen.
De beslissing houdt in dat het verzoek om een bevel op basis van artikel 287a eerste lid Faillissementswet wordt afgewezen, evenals het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Verzoeker kan binnen acht dagen na de uitspraak in hoger beroep komen, uitsluitend via een advocaat.