In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2017 uitspraak gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, geboren in 1958. De schuldsaneringsregeling was eerder uitgesproken op 24 februari 2014, met mr. M.M.F. Holtrop als rechter-commissaris en S.A.M. Koppelman als bewindvoerder. De rechtbank had de looptijd van de regeling op 20 september 2016 verlengd tot 24 november 2018. Op 15 augustus 2017 heeft de bewindvoerder een verzoek ingediend tot voortijdige beëindiging van de regeling, omdat de schuldenaar zijn verplichtingen niet nakwam. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 september 2017 zijn zowel de schuldenaar als zijn raadsman en de bewindvoerder verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar zijn informatieverplichtingen niet voldoende is nagekomen en dat er sprake was van een boedelachterstand van € 2.630,20. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar, ondanks eerdere waarschuwingen, opnieuw niet voldeed aan zijn verplichtingen. De rechtbank benadrukte dat de wet vereist dat de schuldenaar zich maximaal inspant om zijn verplichtingen na te komen en dat niet-nakoming kan leiden tot beëindiging van de regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verbetering was in de nakoming van de verplichtingen na de eerdere verlenging van de regeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar tussentijds te beëindigen. De rechtbank benoemde mr. M.M.F. Holtrop opnieuw als rechter-commissaris en S.A.M. Koppelman als curator. De schuldenaar zal, indien de uitspraak kracht van gewijsde krijgt, van rechtswege in staat van faillissement komen te verkeren. De vergoeding van de bewindvoerder is vastgesteld op € 2.945,09, voor zover de boedel toereikend is.