Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
C/09/4926508 / RL EXPL 16-8603
1.De procedure
- de dagvaarding met producties van 21 januari 2016;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het vonnis waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de op 17 februari 2017 gehouden comparitie na antwoord.
2.De feiten
Gister (maandag 23 juni) zag ik dat de MGD 2.50 meter was. Ik heb dat op teletekst gezien. Vanochtend om 6.00 uur ben ik begonnen met laden. De MGD van vandaag stond er toen nog niet op. Door ervaring weet ik dat het minder was. Ik heb toen besloten om tot 2.40 meter te gaan. Om half 9 stond de MGD er pas op, maar toen zat ik vast. Hij stond toen op 2.40 meter. Ik had op 5 centimeter gerekend, maar het waren er 10. Tijdens de vaart heb ik er wel rekening mee gehouden.”
GARANTIE EX ARTIKEL 7.21 WATERWET”(hierna: de garantie). Deze luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
waarom betreffende kosten zijn gemaakt en wat het ingezette personeel exact heeft gedaan”heeft de Staat op 11 juli 2014 een samenvatting van de journaalposten (doen) toekomen die betrekking hebben op de afwikkeling van dit incident”, met de toevoeging:
3.Het geschil
4.De beoordeling
Reikwijdte van de afgegeven garantie
de garantie betreft dus alleen de inzet van het Rijkswaterstaatpersoneel en het peilbootje”in haar onder 2.8 geciteerde brief, ging ook SON ervan uit dat de garantie alleen betrekking had op de kosten van het peilen en de scheepvaartbegeleiding. Haar tijdens de zitting gevoerde betoog dat zij nooit een garantie afgeeft voor de kosten van dergelijke werkzaamheden, is in tegenspraak met de inhoud van deze brief.
in verband met door een ander in, op of boven die scheepvaartweg te ondernemen activiteiten welke niet behoren tot het normale verkeersgebruik van die scheepvaartweg, (…) die ander door het bevoegd gezag (kan) worden verplicht de kosten te vergoeden, die het heeft gemaakt voor die maatregelen.” Bij behandeling van de vraag of de regeling een financiële lastenverzwaring voor de scheepvaart met zich zou brengen, is in de wetgeschiedenis opgemerkt dat het een vergoedingsregeling betreft “
voor zeer incidentele gevallen”(zie TK 1987-1988, 20289, nr. 3, p 81).