Op 5 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 17 november 2016 in Delft brand heeft gesticht in een TNO-gebouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, opzettelijk brand heeft gesticht door wasbenzine aan te steken, wat leidde tot gemeen gevaar voor de omliggende gebouwen en goederen. De rechtbank heeft het opzet van de verdachte op de brandstichting bewezen geacht, ondanks de verdediging die stelde dat er geen opzet was op de brand. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen jeugddetentie, en heeft toepassing van het jeugdstrafrecht overwogen, gezien de leeftijd en omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en het feit dat hij vrijwilligerswerk heeft verricht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.