ECLI:NL:RBDHA:2017:11490

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2017
Publicatiedatum
9 oktober 2017
Zaaknummer
NL177816, NL17.7818 en NL17.7822
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van eisers niet in behandeling genomen op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2017 uitspraak gedaan over de asielaanvragen van eisers, die niet in behandeling zijn genomen door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De rechtbank oordeelde dat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen, aangezien eisers eerder in Portugal een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de Staatssecretaris getoetst aan de beroepsgronden van eisers, die stelden dat Portugal niet in staat zou zijn om aan hun medische behoeften te voldoen.

De rechtbank overwoog dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat men ervan uit mag gaan dat andere EU-lidstaten hun verdragsverplichtingen nakomen. Eisers hebben niet voldoende onderbouwd dat Portugal tekortkomingen vertoont in de opvang en asielprocedure. De rechtbank concludeerde dat de medische voorzieningen in Portugal in beginsel vergelijkbaar zijn met die in Nederland en dat de overdracht van eisers aan Portugal geen onevenredige hardheid met zich meebrengt.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de beroepen van eisers ongegrond en bevestigde de beslissing van de Staatssecretaris om de aanvragen niet in behandeling te nemen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL17.7816, NL17.7818 en NL17.7822

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 september 2017 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres, mede namens haar minderjarige kinderen
[kind 1], [kind 2]en
[kind 3],
[eiser 1], eiser 1, en
[eiser 2], eiser 2, tezamen eisers.
(gemachtigde: mr. K. Yousef),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.W. Kreumer).

Procesverloop

Bij besluiten van 29 augustus 2017 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaken NL17.7817, NL17.7819 en NL17.7823, plaatsgevonden op 19 september 2017. Eiseres en eiser 1 zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Fawzy. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:1, gelezen in samenhang met artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht, dient de rechtbank het bestreden besluit - de motivering waarop dit besluit berust daaronder begrepen - te toetsen aan de hand van de tegen dat besluit aangevoerde beroepsgronden.
2. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielverzoeken van eisers. Uit Eurodac is namelijk gebleken dat eisers op 11 april 2017 in Portugal een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend. Gelet hierop heeft verweerder de Portugese autoriteiten op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dublinverordening verzocht om eisers over te nemen. Op 26 juli 2017 hebben de autoriteiten van Portugal in reactie hierop laten weten dat zij de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming van eisers op zich nemen. Hiermee staat de verantwoordelijkheid van Portugal vast, aldus verweerder.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvragen niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), omdat gebleken is dat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
4. Niet is in geschil is dat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen van eisers. In geschil is of verweerder op grond van artikel 17 van de Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) de asielaanvragen van eisers aan zich had moeten trekken.
5. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat Portugal partij is bij het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag tot bescherming van de voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en dat de diverse EU-richtlijnen (kwalificatierichtlijn, opvangrichtlijn, procedurerichtlijn en terugkeerrichtlijn) ook voor dit land gelden.
6. Gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder ervan uitgaan dat Portugal zijn verdragsverplichtingen nakomt. Het is aan eisers om aannemelijk te maken dat Portugal dat niet doet. Eisers zijn hierin niet geslaagd. Enkel het standpunt dat hun opvang in Portugal onvoldoende is geweest biedt bij gebrek aan onderbouwing daarvan onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat sprake is van ernstige aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de opvang en asielprocedure in Portugal.
7. Voorts beroepen eisers zich op de medische omstandigheden van eiseres 1 en haar zoon [kind 1].
De rechtbank stelt voorop dat op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel er eveneens van uit mag worden gegaan dat de medische voorzieningen tussen de lidstaten in beginsel vergelijkbaar zijn en dat deze - indien geïndiceerd - ook ter beschikking staan van eisers als Dublinclaimant.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn eisers er niet in geslaagd te onderbouwen dat het overdragen van eisers aan Portugal van onevenredige hardheid getuigt. Niet gebleken is dat de behandeling van hun medische problemen tijdens de asielprocedure in Portugal niet kan worden voortgezet. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat met overdracht van informatie over de medische problematiek van eisers, kort voor hun overdracht aan de Portugese autoriteiten, adequaat kan worden zorggedragen voor de continuïteit van de behandeling van eisers. Dat deze zorg wellicht minder specialistisch is dan in Nederland of in een andere setting plaatsvindt, brengt niet met zich dat overdracht naar Portugal van onevenredige hardheid getuigt.
8. Gezien het voorgaande heeft verweerder in de door eisers aangevoerde gronden geen reden hoeven zien om hun asielverzoeken op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich te trekken.
9. De beroepen zijn ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Bijvank, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 september 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel