ECLI:NL:RBDHA:2017:11488
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse nationaliteit wegens onvoldoende bewijs van identiteit en herkomst
Op 25 september 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Algerijnse asielzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser had zijn aanvraag onderbouwd met het argument dat hij de dienstplicht in Algerije niet wilde vervullen en dat hij problemen had gehad met gewapende groeperingen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn identiteit en herkomst aannemelijk te maken. De rechtbank stelde vast dat de eiser geen documenten had overgelegd die zijn identiteit konden bevestigen, en dat zijn verklaringen over zijn vertrek uit Algerije niet geloofwaardig waren. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin Algerije als veilig land van herkomst werd aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat hij in zijn specifieke situatie geen bescherming kon krijgen in Algerije. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen.