3.4De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank ziet, anders dan de raadsman, geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van aangever. De rechtbank acht de verklaringen betrouwbaar omdat deze in de kern (namelijk ten aanzien van het tenlastegelegde steken door verdachte met een mes) met elkaar overeenstemmen. Dat aangever wisselend heeft verklaard over de gebeurtenissen rondom de confrontatie (zoals de reden voor aangever tot het leggen van contact met verdachte), doet hier niet aan af. De verklaring van aangever wordt immers in genoemde kern ondersteund door de verklaring van verdachte en het bij aangever geconstateerde letsel (waarover hierna meer).
Medische informatie
Uit de geneeskundige verklaring van de Afdeling heelkunde Locatie Westeinde van het Medische Centrum Haaglanden van 27 februari 2017 blijkt dat bij aangever zes steekverwondingen (in zijn borstkas, buik en arm) zijn waargenomen en dat sprake was van inwendig longletsel. Uit een aanvulling op deze verklaring van 29 maart 2017 blijkt dat aangever ook een ribfractuur heeft opgelopen.
Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: het NFI) heeft het volgende vastgesteld en geconcludeerd met betrekking tot het letsel van aangever.
Er zijn negen verwondingen aangetroffen. Vijf van de negen verwondingen betreffen waarschijnlijk steekwonden, de overige vier verwondingen zijn waarschijnlijk veroorzaakt door krassen of snijden met een scherp voorwerp. De steekverwondingen bevinden zich in de borstkas en mogelijk in de rechterbovenbuik. Steekverwondingen in de borstkas kunnen, zoals in het onderhavige geval, leiden tot perforatie van het rond de longen gelegen longvlies, met een zogenaamde ‘klaplong’ tot gevolg. Een ‘klaplong’ berust op de aanwezigheid van lucht en/of vocht in de ruimte tussen de long en de borstwand met een (geheel of gedeeltelijk) samengevallen long, met al dan niet levensbedreigende belemmering van de ademhaling tot gevolg. Dit wordt enerzijds bepaald door de ernst van het letsel, anderzijds door de algehele gezondheid, conditie en individuele lichaamskenmerken van een persoon die wordt verwond, en de tijdsduur voordat medische behandeling kan worden ingezet. In het onderhavige geval was er een ‘rand pneumothorax’, oftewel in geringe mate samenvallen van het longweefsel, hetgeen zonder medische interventie kon genezen. Overige risico’s van steekwonden in de borstkas bestaan uit perforatie van de in de borstkas gelegen grote bloedvaten en/of het hart, met al dan niet levensbedreigende bloedingen en/of functiebeperkingen tot gevolg. Bij penetrerend letsel van de buikholte is, behalve bloedingen en/of functiebeperking van de in de buik gelegen organen, indien geen medische interventie plaatsvindt, op termijn een aanzienlijke kans op het ontstaan van complicaties door het optreden van een (buikvlies-)ontsteking met bacteriën die via het steekkanaal vanuit de buitenwereld in de voorheen steriele buikholte kunnen worden gebracht. Indien tevens de in de rechterbovenbuik gelegen maag wordt geperforeerd, zal door lekkage van maaginhoud in de buikholte op zeer korte termijn een ontsteking van het buikvlies optreden, welke indien geen tijdige medische interventie plaatsvindt, als levensbedreigend kan worden opgevat.
Kwalificatie
Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte (boos) opzet heeft gehad op de dood van aangever. De rechtbank dient dan vervolgens te onderzoeken of verdachte voorwaardelijk opzet op de dood van de aangever heeft gehad.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood van het slachtoffer – aanwezig is indien de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit gevolg door zijn handelen zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Het NFI heeft vastgesteld dat de steekverwondingen van aangever potentieel fataal waren.
Gelet op die vaststelling is de rechtbank van oordeel dat de aanmerkelijke kans aanwezig was dat aangever door de steekverwondingen zou komen te overlijden. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo'n kans is echter niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard. Hoewel verdachte heeft ontkend dat hij aangever om het leven wilde brengen, is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op de dood van slachtoffer gericht te zijn, dat het niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer door hem meermalen met een mes te steken. Dat de aangever als gevolg van dat geweld niet is overleden is het gevolg van een van verdachtes wil onafhankelijke omstandigheid, namelijk dat de steekwonden niet tot de dood van aangever hebben geleid.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte aangever meermalen met een mes heeft gestoken om de diefstal of verduistering van de mobiele telefoon van aangever voor te bereiden of gemakkelijk te maken. Alhoewel omtrent de precieze gebeurtenissen rond het steekincident niet alles duidelijk is geworden, zijn er sterke aanwijzingen dat aangever een afspraak met verdachte heeft gemaakt om drugs van hem te kopen. Verdachte wilde geld, maar aangever wilde verdachte betalen met goederen. Het lijkt erop dat de discussie hierover tussen aangever en verdachte aanleiding is geweest voor het steekincident. Dat verdachte het voorzien had op de telefoon van aangever, zoals aangever heeft verklaard, blijkt verder nergens uit. Verdachte zal derhalve van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de aan de verdachte primair tenlastegelegde poging doodslag wettig en overtuigend kan worden bewezen.