ECLI:NL:RBDHA:2017:11252
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid Malta voor asielaanvragen van Syrische eisers en bewijsvoering verblijf buiten Dublingebied
Op 3 oktober 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL17.8245 en NL17.8247, waarbij eisers, een Syrisch echtpaar, in beroep gingen tegen besluiten van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris had hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, met verwijzing naar artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Eisers stelden dat zij meer dan drie maanden buiten het Dublingebied hadden verbleven, waardoor Nederland verantwoordelijk zou zijn voor hun asielaanvragen. Ze onderbouwden dit met Turkse identiteitskaarten en een huurovereenkomst in Istanbul.
De rechtbank oordeelde dat de door eisers overgelegde documenten onvoldoende bewijs boden voor hun stelling dat zij het Dublingebied hadden verlaten. De huurovereenkomst toonde niet aan dat zij daadwerkelijk in Turkije verbleven, en de authenticiteit van de Kimliks kon niet worden vastgesteld. De rechtbank volgde het standpunt van de staatssecretaris dat Malta verantwoordelijk bleef voor de behandeling van de asielaanvragen, aangezien eisers niet hadden aangetoond dat zij aan de voorwaarden voor een overdracht aan Nederland voldeden.
De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukte de noodzaak voor eisers om voldoende bewijs te leveren voor hun claims en bevestigde de geldigheid van eerdere besluiten van de staatssecretaris.