Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Stichting Inkomens Beheer en Bewindvoering in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [rechthebbende] ,gevestigd te Wateringen,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M. Hoekman,
gedaagde partij,
1.Procedure
2.De verdere beoordeling
- [gedaagde] heeft haar eigen woonadres gebruikt als postadres van [rechthebbende] ten behoeve van de afhandeling van zijn post, waaronder PGB correspondentie;
- Uit een door [gedaagde] ingevuld en (buiten [rechthebbende] om) naar het Zorgkantoor verstuurd declaratieformulier PGB (productie 11 bij dagvaarding) blijkt dat [rechthebbende] in het jaar 2013 een bedrag van € 12.154,00 aan woon- en zorgkosten heeft betaald aan [gedaagde] . Op dit formulier zijn de persoonsgegevens van een andere budgethouder dan [rechthebbende] vermeld en heeft [gedaagde] een burgerservicenummer dat niet van [rechthebbende] is, ingevuld;
- Het declaratieformulier PGB vermeldt slechts het totale bedrag dat [rechthebbende] in het jaar 2013 aan woon- en zorgkosten heeft betaald aan [gedaagde] , er ontbreekt een nadere specificatie met betrekking tot het aantal verleende zorguren en het bijbehorende uurtarief;
- [gedaagde] heeft het bezwaarschrift tegen de vaststellingsbeschikking van 6 juni 2014 niet binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn ingediend, terwijl zij [rechthebbende] telefonisch heeft toegezegd om namens hem een bezwaarschrift in te dienen en hem te helpen met een oplossing voor het niet goed verantwoorde PGB budget;
- Uit de brieven van het Zorgkantoor van 7 en 26 november 2014 blijkt dat [gedaagde] is verzocht om aanvullende documenten op te sturen naar het zorgkantoor, hetgeen zij heeft nagelaten. Ook heeft [gedaagde] [rechthebbende] niet geïnformeerd over de inhoud van de brieven van 7 en 26 november 2014;
- [rechthebbende] was in de bewuste verantwoordingsperiode meerderjarig en handelingsbekwaam. [rechthebbende] was dan ook zelf (mede) verantwoordelijk voor zijn financiële administratie, waaronder de verantwoording van zijn PGB;
- Uit de brief van het Zorgkantoor van 1 april 2014 blijkt dat [rechthebbende] is verzocht om alsnog onderbouwende documenten op te sturen ter zake van het aan hem verleende PGB, hetgeen (ook) hij heeft nagelaten;
- Uit de brief van 29 augustus 2012 van Zilveren Kruis Achmea blijkt dat [rechthebbende] destijds minstens twee maanden achterliep met het terugbetalen van de premie van zijn zorgverzekering. Ook met het betalen van zijn eigen bijdrage Zorg en Verblijf aan het CAK bleef [rechthebbende] achter.