ECLI:NL:RBDHA:2017:11071
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Ugandese vreemdeling op basis van homoseksuele geaardheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ugandese vreemdeling die een derde opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend. Eiser, die homoseksueel is, had eerder twee aanvragen ingediend die beide waren afgewezen. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie verklaarde de derde aanvraag niet-ontvankelijk, omdat er geen relevante nieuwe elementen of bevindingen waren die de eerdere afwijzingen konden onderbouwen. Eiser voerde aan dat de goedkeuring van de homoseksuele relatie van een andere Ugandese vreemdeling met hem, als nieuw feit moest worden beschouwd, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om de eerdere afwijzingen te weerleggen. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de seksuele geaardheid van eiser in eerdere procedures al had aangetoond dat hij niet voldoende inzicht had gegeven in zijn geaardheid. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen grond was om anders te oordelen over de gestelde homoseksualiteit van eiser dan in de eerdere aanvragen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.