ECLI:NL:RBDHA:2017:11036
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraakse nationaliteit niet in behandeling genomen op basis van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Iraakse vrouw. Eiseres had op 14 mei 2017 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, heeft deze aanvraag op 14 augustus 2017 niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om overdracht te voorkomen.
Tijdens de zitting op 30 augustus 2017 heeft eiseres verklaard dat zij christen is, afkomstig uit Mosul, en dat zij analfabeet is. Zij heeft aangevoerd dat haar analfabetisme een zware handicap vormt en dat zij afhankelijk is van haar zuster die in Nederland woont. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het analfabetisme van eiseres niet als een zware handicap kan worden aangemerkt volgens de Dublinverordening en dat er geen sprake is van een afhankelijkheidsrelatie die een uitzondering op de overdracht rechtvaardigt.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten de aanvraag van eiseres niet in behandeling te nemen. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.