ECLI:NL:RBDHA:2017:11027

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2017
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
NL17.7008
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Duitsland voor behandeling

In deze zaak heeft eiseres, een Somalische vrouw, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarin haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling werd genomen. Eiseres had eerder, in 2014, een asielaanvraag ingediend die was afgewezen omdat zij Nederland had verlaten voordat op de aanvraag was beslist. Op 15 juni 2017 diende zij opnieuw een aanvraag in, mede namens haar twee minderjarige kinderen. De staatssecretaris heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres voerde aan dat de eerdere afwijzing niet op de juiste wijze was bekendgemaakt, waardoor deze nog open zou liggen. De rechtbank overwoog dat de bekendmaking van besluiten volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) correct was geschied, en dat Duitsland op basis van het claimakkoord verantwoordelijk was voor de aanvraag. Eiseres heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat Nederland de aanvraag aan zich trok. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 september 2017.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.7008

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2017 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 15 augustus 2017 (het bestreden besluit).
Het beroep is samen met het door eiseres ingediende verzoek om een voorlopige voorziening (NL17.7009) ter zitting behandeld op 31 augustus 2017. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen N.H. Idris. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en van Somalische nationaliteit. In 2014 heeft - de destijds minderjarige - eiseres een asielaanvraag in Nederland ingediend. Die is afgewezen omdat eiseres met onbekende bestemming was vertrokken alvorens op de aanvraag was beslist. Op 15 juni 2017 heeft eiseres - mede namens haar twee minderjarige kinderen - opnieuw een aanvraag in Nederland tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend (de aanvraag).
2. Het verzoek aan Duitsland om eiseres over te nemen is op 20 juli 2017 geaccepteerd op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, van de Verordening EU nr. 604/2013 (de Dublinverordening).
3. Verweerder heeft de aanvraag bij het bestreden besluit niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), omdat Duitsland verantwoordelijk is voor behandeling daarvan.
4. Eiseres heeft daartegen het volgende aangevoerd. Verweerder heeft de beslissing op de door haar in 2014 ingediende asielaanvraag - door toezending aan de gemachtigde van eiseres - niet op de juiste wijze bekend heeft gemaakt, zodat die aanvraag nog openligt en daarop moet worden beslist. Eiseres is na indiening van haar eerste asielaanvraag in 2014 door haar man tegen haar wil naar Duitsland gevoerd, zodat zij nooit heeft kennisgenomen van het besluit. Uit de bij het beroepschrift gevoegde bijlagen blijkt dat eiseres destijds tegen haar wil bij haar man moest verblijven. Verder is het bestreden besluit onzorgvuldig voorbereid, nu niet is gevraagd naar de omstandigheden waaronder eiseres naar Duitsland is gebracht. Deze omstandigheden en het feit dat de halfzus van eiseres (sinds 2008) in Nederland woont, maken dat Nederland de aanvraag aan zich zou moeten trekken.
5. De rechtbank overweegt als volgt. Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Ingevolge artikel 3:41, eerste, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending of uitreiking aan hen. Indien dat niet mogelijk is, geschiedt bekendmaking volgens het tweede lid op een andere geschikte wijze. Niet in geschil is dat uitreiking van de beslissing op de eerdere asielaanvraag van eiseres niet mogelijk was door toezending of uitreiking aan eiseres. Bekendmaking kon in dat geval plaatsvinden op andere wijze. Met toezending aan de gemachtigde van eiseres is het besluit naar het oordeel van de rechtbank behoorlijk bekendgemaakt. De grond dat op de aanvraag uit 2014 nog moet worden beslist, faalt dan ook.
6. Gelet op het claimakkoord met Duitsland is Duitsland verantwoordelijk voor de aanvraag. Niet gebleken is dat de Duitse autoriteiten eiseres zonodig niet kunnen of willen beschermen tegen de gestelde problemen. Eiseres heeft geen zodanig bijzondere individuele omstandigheden aangevoerd dat overdracht aan Duitsland van een onevenredige hardheid getuigt. Met de overgelegde stukken is niet aannemelijk geworden dat eiseres onder dwang naar Duitsland is gevoerd en daar drie jaar tegen haar wil verbleef. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar halfzus. Verweerder heeft daarom in redelijkheid de asielaanvraag niet krachtens artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening aan zich getrokken.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. van Dijk-de Keuning, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Valk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 september 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel