ECLI:NL:RBDHA:2017:11007

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2017
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
NL17.7211
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Marokkaanse homoseksueel en de verantwoordelijkheid van Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 september 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een 20-jarige Marokkaan, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de beoordeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 7 september 2017, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser stelde dat hij in Duitsland niet was gehoord over zijn asielmotieven en dat het onduidelijk was of hij bescherming zou krijgen. De rechtbank oordeelde echter dat Duitsland, dat eerder had ingestemd om eiser terug te nemen, verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank concludeerde dat Duitsland de Europese asielrichtlijnen in acht zal nemen en dat eiser geen effectieve rechtsmiddelen had tegen de eerdere afwijzing van zijn asielverzoek in Duitsland.

De rechtbank heeft de gronden van beroep van eiser verworpen, waaronder de vrees voor indirect refoulement naar Marokko, en oordeelde dat de aanvraag terecht niet in behandeling was genomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.7211
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2017 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. E.S. van Aken),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

Procesverloop

Bij besluit van 18 augustus 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL17.7212, plaatsgevonden op 7 september 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Radi Hamida El Bariri. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser is een 20-jarige Marokkaan van wie een eerder in Duitsland ingediend asielverzoek is afgewezen. Duitsland heeft ingestemd om eiser terug te nemen, zodat verweerder terecht heeft bepaald dat Duitsland verantwoordelijk is voor de beoordeling van de vraag of aan eiser asiel moet worden verleend.
2. De gronden van beroep dat eiser in Duitsland niet is gehoord over zijn asielmotieven en dat niet duidelijk is of eiser nu wel bescherming zal worden geboden, leiden niet tot een andere conclusie. Zeker nu Duitsland de verantwoordelijkheid voor de behandeling van eisers asielverzoek heeft geaccepteerd, geldt immers dat moet worden aangenomen dat Duitsland de Europese asielrichtlijnen in acht zal nemen. Dat geldt ook voor zover eiser vreest in bewaring te worden genomen. Voor zover eiser meent dat Duitsland zich daar in zijn geval niet aan houdt, dient eiser daarover te klagen bij de Duitse autoriteiten. Uit eisers verklaringen, noch anderszins is gebleken dat eiser geen effectieve rechtsmiddelen heeft of heeft gehad tegen de eerdere afwijzing van zijn asielverzoek in Duitsland. De stelling van eiser dat hij geen bijstand had van een advocaat en hij niet wist dat hij in beroep kon gaan, maakt dit niet anders. Het systeem van rechtsbijstand in Duitsland is in overeenstemming met de Procedurerichtlijn, terwijl eiser ook zelf navraag had kunnen doen.
3. Er was voor verweerder dan ook geen aanleiding om nader onderzoek te doen naar de asielprocedure in Duitsland. Het door eiser gestelde gevaar van indirect refoulement omdat hij als homoseksueel naar Marokko zal worden teruggestuurd, is niet aannemelijk gemaakt.
4. De aanvraag is daarom terecht niet in behandeling genomen. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Valk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 september 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal van deze uitspraak of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.