ECLI:NL:RBDHA:2017:10951
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag van Afghaanse eiser wegens gebrek aan nieuwe elementen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 augustus 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser, een Afghaanse nationaliteit bezittende man, had een opvolgende asielaanvraag ingediend op 12 oktober 2016, na een eerdere afwijzing van zijn asielaanvraag op 24 juni 2016. De rechtbank had eerder het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Eiser stelde dat er nieuwe elementen waren die zijn aanvraag onderbouwden, waaronder een verklaring van de volksraad van het district Stalef, gedateerd 26 mei 2016, waarin werd gesteld dat hij tot afvallige was verklaard.
De staatssecretaris verklaarde de opvolgende aanvraag niet-ontvankelijk, omdat er volgens hem geen nieuwe elementen of bevindingen waren. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat het voor hem onmogelijk was om het document eerder in te dienen. De rechtbank vond de verklaring van eiser over het niet kunnen overleggen van het document niet aannemelijk, vooral gezien de timing van het document in relatie tot zijn eerdere asielprocedure. Eiser had ook tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de bewijsstukken die in het document zouden zijn opgenomen.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen nieuwe elementen waren en dat de aanvraag niet-ontvankelijk kon worden verklaard. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.