ECLI:NL:RBDHA:2017:10864
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van het Nederlanderschap wegens het niet afstand doen van de oorspronkelijke nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de intrekking van het Nederlanderschap van eiser. Eiser, die sinds 3 maart 2005 doorlopend verblijfsrecht had in Nederland, had op 22 november 2012 een verzoek om naturalisatie ingediend, waarbij hij zich bereid had verklaard afstand te doen van zijn oorspronkelijke Ghanese nationaliteit. Echter, verweerder heeft het Nederlanderschap van eiser ingetrokken omdat hij niet al het mogelijke heeft gedaan om zijn Ghanese nationaliteit te verliezen. Verweerder heeft eiser herhaaldelijk verzocht om een afstandsverklaring of bewijs van een ingediende procedure, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Eiser voerde aan dat hij door financiële problemen niet in staat was om de leges voor het afstand doen van zijn nationaliteit te betalen, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden voor rekening en risico van eiser komen.
De rechtbank overwoog dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Eiser had voldoende tijd om de benodigde middelen te vergaren, maar heeft geen verzoek tot afstand van zijn Ghanese nationaliteit ingediend. De rechtbank verwierp ook het argument van eiser dat hij in de bezwaarfase geen afstand meer kon doen omdat hij geen Nederlander meer was, aangezien er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit zouden rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat eiser opnieuw de Nederlandse nationaliteit kan aanvragen als oud-Nederlander, zonder dat hij aan het inburgeringsvereiste hoeft te voldoen.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, in aanwezigheid van griffier mr. E.D. Dalman, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.