Eiseres erkent dat de Richtlijn en de Algemene wet erkenning beroepskwalificaties niet op haar van toepassing zijn, omdat zij de Kosovaarse nationaliteit heeft. Artikel 41, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet Big stelt evenwel geen eisen aan de nationaliteit van de aanvrager, zodat het Italiaanse diploma van eiseres voor automatische erkenning in aanmerking komt. Eiseres betoogt dat verweerder weliswaar eisen mag stellen aan de nationaliteit van de aanvrager, maar dit dient te geschieden door een daaraan voorafgaand in de Staatscourant gepubliceerd besluit, zoals in artikel 41, zevende lid, van de Wet BIG is voorgeschreven. Verweerder heeft een dergelijk besluit niet genomen. De Circulaire is geen besluit als bedoeld in artikel 41, zevende lid, van de Wet BIG, maar een beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, van de Awb. Het is derhalve een bij besluit vastgestelde algemene regel omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid door een bestuursorgaan. Een beleidsregel kan geen bevoegdheid scheppen, maar alleen een bestaande bevoegdheid nader uitwerken.
Eiseres merkt daarbij op dat de Circulaire, blijkens haar inleidende tekst, betrekking heeft op artikel 41, eerste lid, onder b, van de Wet BIG. Ook uit de overige inhoud blijkt dat de Circulaire ziet op de toetsing van de vakbekwaamheid.
Verder wijst eiseres erop dat de Circulaire in mandaat is ondertekend door de directeur van het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg. Volgens artikel 11.3 van de Mandaatregeling VWS dient een stuk inhoudende de vaststelling van een algemeen verbindend voorschrift te worden getekend door de Minister zelf. Zou de Circulaire een besluit inhouden als bedoeld in artikel 41, tweede lid juncto zevende lid, van de Wet BIG, dan had deze door de Minister zelf ondertekend moeten worden.
Verder heeft eiseres erop gewezen dat in de oude ministeriële Regeling aanwijzing buitenlandse diploma’s gezondheidszorg, die op 13 oktober 2007 is vervallen in artikel 10 wel een onderscheid is gemaakt naar nationaliteit.
Ter zitting heeft eiseres gewezen op artikel 2, vijfde juncto zesde lid, van de Algemene Wet Gelijke Behandeling, waaruit volgt dat het maken van onderscheid naar nationaliteit, indien de nationaliteit bepalend is, alleen is toegelaten bij algemene maatregel van bestuur.
Tot slot merkt eiseres op dat het een uiterst bevreemdende situatie is dat haar diploma niet wordt erkend om dat zij niet de nationaliteit heeft van een EER-land of van Zwitserland. Het is in strijd met het gelijkheidsbeginsel dat bij eiseres inhoudelijke eisen aan de opleiding worden gesteld, terwijl indien het apothekersdiploma zou zijn behaald door een persoon met de nationaliteit van een EER-land of Zwitserland deze inhoudelijke toetsing niet zou zijn verricht.