Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[schuldenaar],
- schuldenaar,
- mr. P. van Wegen, advocaat van schuldenaar, en
- de curator.
Rechtbank Den Haag
Op 18 september 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot opheffing van het faillissement van de schuldenaar, die op 16 september 2014 failliet was verklaard. De schuldenaar had op 12 juni 2017 een verzoek ingediend om het faillissement op te heffen en tegelijkertijd de schuldsaneringsregeling toe te passen. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2017 heeft de curator negatief geadviseerd over het verzoek, onder andere omdat de schuldenaar geen boekhouding had overgelegd en onvoldoende informatie had verstrekt over zijn financiële situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij niet de gevraagde documenten had ingediend en de termijn voor het aanleveren van deze stukken was verstreken. Bovendien was de schuldenaar niet op eigen aangifte failliet verklaard, wat een vereiste is voor de opheffing van het faillissement onder gelijktijdige toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar verantwoordelijk was voor het niet ontvangen van de oproepbrief van de rechtbank, die naar het juiste adres was gestuurd. De rechtbank heeft ook overwogen dat de schuldenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden en dat hij niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zou nakomen. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot opheffing van het faillissement en toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.